Naast bijen blijken ook vogelpopulaties ernstig te lijden onder het gebruik van neonicotinoïden. Doordat de gifstoffen zoveel insecten doden is er voor de vogels simpelweg te weinig eten en verkleinen de populaties.

Gele kwikstaart - imidacloprid
De gele kwikstaart is één van de soorten die geraakt wordt door de effecten van imidacloprid | Foto: Andreas Trepte [CC-BY-SA-2.5], via Wikimedia Commons

“Het gaat hier om de bulk van insecten die als voer dient voor veel organismen”, zegt Ruud Foppen van het Sovon Vogelonderzoek. “Daarover zijn nauwelijks meetgegevens. Maar ondertussen zien we dat er zoveel is veranderd dat het nu meetbaar is in de vogelwereld.”

Een sluipend maar schrikbarend proces noemen de wetenschappers het.

“Er is hier iets aan onze aandacht ontsnapt”, zegt Foppen. “De vogels vallen niet dood neer; de meest aannemelijke verklaring is dat ze niet genoeg voer hebben. Dus zie je de vogelpopulaties overal waar dit gif wordt gebruikt achteruit kachelen.”

Onderzoekers van de Radbout Universiteit Nijmegen en Sovon onderzochten zeven jaar lang vogelwaarnemingen met meetgegevens over de neonicotinoïde, imidacloprid in slootjes en andere wateren.

Als er meer gif in het water zat nam het aantal insectenetende vogels ook automatisch af.

Van de vijftien vogelsoorten die werden onderzocht zijn er veertien getroffen. Het gaat om onder andere de grote lijster, de spreeuw, de ringmus, de gele kwikstaart, de boerenzwaluw, de geelgors en de veldleeuwerik.

Neonicotinoïden zijn systemische bestrijdingsmiddelen, waarin plantenzaden worden ondergedompeld, zodat de plant in zijn geheel giftig wordt. Dit nieuwe type landbouwgif wordt naast andere factoren – zoals verlies van biodiversiteit en de varroamijt – door experts al sinds de jaren negentig aangewezen als een belangrijke veroorzaker van de hoge sterfte onder bijen.

De Europese Unie besloot vorig jaar tot een moratorium op drie van de vijf bekendste neonicotinoïden. Dat is echter bij lange na niet voldoende.

Nederlandse landbouw

In de Nederlandse landbouw worden honderden verschillende gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Dit onderzoek geeft aan dat we niet goed weten wat de lange termijn gevolgen van deze middelen zijn voor de natuur en de volksgezondheid. De eerste signalen van schadelijke gevolgen komen vaak pas aan het licht als het middel langere tijd is toegepast. Zo wordt imidacloprid al ruim vijftien jaar in Nederland toegepast.

De Vogelbescherming wil daarom, buiten een verbod op imidacloprid, dat in de toelatingseisen voor gewasbeschermingsmiddelen de verplichting tot constante/langjarige monitoring van mogelijke schadelijke effecten op het ecosysteem en de volksgezondheid wordt opgenomen.

Daarnaast pleit de Vogelbescherming voor een goede handhaving van de normen voor de verschillende insecticiden en overige gewasbeschermingsmiddelen. Zo blijkt uit metingen door waterbeheerders dat de wettelijke normen op grote schaal worden overschreden. Er zijn gevallen bekend waarbij 10.000 keer meer imidacloprid is aangetroffen dan de norm toestaat. Daar worden onvoldoende consequenties aan verbonden en dat moet zo snel mogelijk veranderen, vindt Vogelbescherming.

Bronnen: DeMorgen.be & DeVogelbescherming.nl ©PiepVandaag.nl