Over het houden van dieren in dierentuinen wordt zeer verschillend gedacht. In deel 1 en deel 2 van ons vierluik over dit complexe onderwerp, kon je uitgebreid lezen over onder meer de levensomstandigheden van dieren in dierentuinen, het Europese fokprogramma, soortbehoud, opvang en herintroductie. In deel 3 komen onderwerpen aan bod waar velen een mening over hebben, zoals de vraag of dieren in een dierentuin gelukkig kunnen zijn, of er sprake is van educatie en of dieren ambassadeurs zijn voor hun soortgenoten in het wild. Eindredacteur Angelique Lagarde sprak hierover onder meer met Simone Eckhardt van Stichting SPOTS, ecoloog en natuurfotograaf Lars Soerink en professor Pim Martens van de Universiteit van Maastricht.

Dierentuinen een dilemma
Is een prairiehondje in een dierentuin net zo gelukkig als in het wild? | Foto: Angelique Lagarde

Geluk
Zijn dieren gelukkiger in een dierentuin dan in het wild? Tegenstanders zijn uiteraard van mening dat dit absoluut niet het geval is en dat gevangenschap dieren ongelukkig maakt. Geven dieren dan per definitie de voorkeur aan een leven in het wild? Die keuze is ze door de mens ontnomen en de vraag is of ze daar slechter of beter mee af zijn. De meningen van dierenliefhebbers en deskundigen zijn er zeer over verdeeld.

Volgens dr. Jane Goodall zijn moderne dierentuinen zeker geen slechte plek om te verblijven:

“De natuur is geen idyllische plek. Sommige dieren zouden niet in dierentuinen gehouden moeten worden, zoals olifanten, orka’s, beloega’s, maar voor andere dieren kan een dierentuin te prefereren zijn boven een leven in het wild. Een veilige plek in het wild is natuurlijk het allerbeste, maar voor de meeste dieren is het leven heel gevaarlijk.”

Hoewel volgens Jane Goodall zelfs de beste, meest geavanceerde verblijven niet kunnen tippen aan de natuurlijke leefomgeving, worden ongerepte gebieden steeds kleiner. De menselijke bevolking groeit en wilde dieren worden bedreigd door stroperij, houtkap en habitatverlies. Zo is het aantal chimpansees in Ivoorkust sinds 2002 met maar liefst 90% afgenomen.

“Vele van het dalende aantal chimpansees leven nu in kleine stukken bos, omringd door landbouwgrond en toenemende woestijnvorming. Vanwege inteelt is er weinig hoop dat deze groepen op lange termijn overleven. In veel leefgebieden hebben chimpansees een hand of voet verloren doordat ze in door jagers gezette metalen strikken vast kwamen te zitten.”

“In een perfecte wereld zouden alle dieren vrij leven in het wild, zonder ingrijpen van de mens. De trieste realiteit is dat een relatief groot deel van de overgebleven wilde chimpansees omringd wordt door gevaren die door de mens worden veroorzaakt. Daarom bedenk ik me soms, wanneer ik kijk naar een compatibele groep chimpansees in een grote ruimte in een goed gerunde, goed gefinancierde dierentuin, dat ik mijn vrijheid waarschijnlijk zou opofferen voor dat leventje, wanneer ik leefde met de angst om mijn thuis in het woud te verliezen, de pijn te moeten ondergaan van een aangetrokken lijn om mijn hand of dat mijn moeder wordt doodgeschoten. Met andere woorden: een goede dierentuin kan een thuis geven aan dieren, die wellicht verkiesbaar is boven vele plaatsen in het wild. En die, uiteraard, altijd verkiesbaar is boven een leven in dienst van medische onderzoekslaboratoria of in de amusementsindustrie (het circus, films, reclames).”

De Nederlandse stichting SPOTS zet zich in voor de wilde katachtigen en is vooral bezig met soortbehoud. Simone Eckhardt van deze stichting ziet dieren ook veel liever in het wild en heeft er veel begrip voor dat het opsluiten van dieren door sommigen als onethisch wordt beschouwd. Aan de andere kant wordt ze vaak geconfronteerd met de vele bedreigingen voor haar geliefde katten, vooral veroorzaakt door de mens. Een leven in vrijheid is niet altijd zo romantisch als het lijkt en bij goede verzorging in een dierenpark zijn katachtigen niet ongelukkig, vermoedt ze:

“We krijgen regelmatig de vraag over cheeta’s in een dierenpark. Of het niet zielig is, het snelste landdier ter wereld in een verblijf. Maar in het wild rent die cheeta niet voor de lol een sprintje. Dat doet hij alleen als hij eten moet zien te veroveren. Het liefst ligt een kat, ook in het wild, de hele dag te slapen. Hij moet eten verzamelen, zijn territorium afbakenen en verdedigen. Dat is stressvol en verre van romantisch, vol gevaren. De vraag is dus in hoeverre een dier in een dierenpark zich nu echt bewust is van zijn ‘ongeluk’. Het is vooral ook menselijke ethiek. Wat wij erop plakken, wat wij erin zien.”

Dierentuinen een dilemma
Fotocredit: ucumari photography Flickr via Compfight cc

De dierentuin in Detroit heeft zich de laatste jaren enorm ontwikkeld, onder leiding van Ron Kagan, en let goed op gedrag en fysiologie van de dieren.

“Het komt erop neer dat als je dieren in gevangenschap houdt, je ervoor moet zorgen dat ze een geweldige kwaliteit van leven hebben. Een van de grootste uitdagingen van dierentuinen is om te begrijpen of een dier gedijt en gelukkig is. Dat is moeilijk met dieren, je kunt het ze niet vragen. We maken verblijven die zo natuurlijk zijn als mogelijk is, waar dieren kunnen doen wat ze ook in het wild zouden doen. Zoeken naar voedsel, klimmen, in groepsverband leven. Ze krijgen verrijking en worden mentaal gestimuleerd. Het ontwerp is niet alleen voor de bezoekers, maar moet ook prachtig zijn voor de dieren zelf.”

Professor Mark Bekoff vindt juist dat dierentuinen vooral bestaan voor het plezier van de mens.

“Geen dierentuin kan zijn inwoners, vooral de charismatische populaire dieren, de kwaliteit van leven geven die ze in hun natuurlijke leefomgeving hebben, waar hun voorvaderen zijn geëvolueerd. Het leven in het wild is riskant, maar dat is het leven. Dieren in gevangenschap hebben niet de vrijheid om hun eigen keuzes te maken, waar ze willen leven, wat ze eten, waar ze slapen. Hoewel duidelijk mag zijn dat ik geen fan ben van dierentuinen, weet ik ook dat ze niet snel zullen verdwijnen en vind ik dat we verplicht zijn om elk individueel dier in gevangenschap een zo goed mogelijk leven te geven.”

Ambassadeurs
Ambassadeurschap is een term die nogal eens misbruikt wordt. Denk bij voorbeeld aan dolfinaria, waar dieren hoofdzakelijk fungeren als circusattractie of abominabele dierentuinen in Azië waar het nog gebruikelijk is dat bezoekers eten mee nemen om dieren te voeren. Toch valt niet helemaal te ontkennen dat dieren in moderne dierentuinen wel degelijk een rol spelen bij het vormen van een band tussen bezoekers en dieren in het wild. Jane Goodall is hier een voorstander van:

“Goede dierentuinen brengen mensen in contact met de natuur.”

Maarten Reesink, docent Animal Studies, is het hiermee eens:

“De belangrijkste functie van dierentuinen is oog in oog staan met wilde dieren. Dat is een heel andere beleving dan een film kijken. Als je een dier in de ogen kijkt word je erdoor geraakt. Dit is cruciaal om belangstelling en bewustzijn te creëren. Niet bij iedereen heeft dit effect, maar sommige bezoekers worden aan het denken gezet. Stadskinderen komen bijna niet in aanraking met de natuur. Een dier in een dierentuin maakt toch indruk en wekt de noodzakelijke interesse. Daarom zijn dierentuinen in stedelijke gebieden noodzakelijk. Dit mag echter niet ten koste gaan van het belang van het dier.”

Vrijwilligers van Stichting SPOTS zijn regelmatig in Nederlandse dierentuinen te vinden, om bezoekers voor te lichten over de bedreigingen van wilde katachtigen. Simone Eckhardt:

“Ik voer geregeld leuke gesprekken, bijvoorbeeld in GaiaZOO, met mensen die vaak niet eens weten dat de leeuw met uitsterven bedreigd wordt. Zo hoop ik zaadjes te planten, want bewustwording is in onze ogen de belangrijkste stap. Zonder dat je iets weet, zonder dat je van iets houdt, kom je niet in beweging. Als deze mensen vervolgens naar de leeuw in GaiaZOO kijken en laten binnenkomen dat de wilde soortgenoten met uitsterven worden bedreigd, kunnen we wellicht dingen bereiken. Het leger verontruste mensen uitbreiden die in actie komen. Onder onze donateurs zijn massa’s mensen die nog nooit een wilde kat in Afrika hebben gezien en dit ook nooit zullen, omdat ze simpelweg de middelen er niet voor hebben. Maar zij hebben toch liefde voor die dieren gekregen door hun bezoeken aan dierenparken. Helaas werkt het bij mensen vaak zo dat ze een echte ontmoeting/ervaring met iets moeten hebben alvorens ze er iets voor voelen of ervoor in actie willen komen. Dierenparken bieden die mogelijkheid.”

“Een dier dat in het wild leeft is het mooiste, maar die werkelijkheid komt steeds meer onder druk te staan. Alleen de mens kan hier iets aan doen. Dierenparken kunnen hierin een rol spelen door educatie, terugplaatsingsprojecten en door stichtingen als SPOTS een podium te geven. In de hoop dat mensen dankzij hun bezoek aan de dierentuin, waardering gaan opbrengen voor die dieren, en ze willen helpen. Want dat is eigenlijk de enige hoop voor dieren in het wild…”

Klaas-Jan Leinenga, belevingsmanager Beekse Bergen in een reportage van EenVandaag in 2016:

“Deze dieren zijn eigenlijk gewoon de ambassadeurs van hun wilde soortgenoten. Ze maken reclame voor hun soortgenoten die het heel erg moeilijk hebben en die bedreigd zijn in Afrika en Azië, en waar dan ook. Voor ons is het een enorme kans om die mensen wel iets te leren en ze te inspireren tot liefde voor de natuur.”

Dierentuinen proberen bezoekers aan te sporen iets te doen. In Beekse Bergen bijvoorbeeld laat men onder meer zien welke gevolgen de enorme vraag naar ivoor heeft, waardoor ieder kwartier een olifant wordt gedood.

Onpopulaire dieren
Een nadeel van het ‘ambassadeursschap’ is dat dit vooral geldt voor populaire dieren met een hoog knuffelgehalte, die het goed doen bij het grote publiek. Maar ook minder aantrekkelijke diersoorten hebben een zeer belangrijke ecologische rol. Het merendeel van de mensen die dierentuinen bezoeken hebben voor die diersoorten echter weinig belangstelling.

Volgens ecoloog en natuurfotograaf Lars Soerink fungeren populaire dieren als ambassadeurs om het publiek te informeren en hopelijk een gedragsverandering in gang te zetten. Diersoorten die op minder belangstelling van het publiek kunnen rekenen maar ook met uitsterven worden bedreigd, zoals de springrat in het oerwoud van Laos en schubdieren, moeten het volgens hem meer hebben van betere, gerichte beschermingsmaatregelen ter plaatse en zullen niet snel onderdeel zijn van een soortbehoudprogramma in de dierentuin.

“In de praktijk blijkt dat dierentuinen een rol kunnen spelen in het redden van soorten die met uitsterven worden bedreigd. Maar het is veel kostenefficiënter om te voorkomen dat dierentuinen die rol moeten gaan spelen omdat de situatie té kritiek is geworden. Behouden wat er nog is, is veel effectiever. Dierentuinen zijn soms heel oprecht in dat streven om bij te dragen aan soortenbehoud, maar in het buitenland zijn er ook dierentuinen die dat als dekmantel gebruiken voor ordinair geld verdienen.”

Will Travers van Born Free Foundation is juist van mening dat dieren beschouwen als ambassadeurs onzin is:

“Er zijn geen grote walvissen in gevangenschap. En toch is een van de grootste bewegingen ter wereld het beschermen van grote walvissen in hun leefomgeving. Je kunt kinderen, de hele gemeenschap, betrekken bij en zich laten inzetten voor het welzijn en de toekomst van diersoorten. En dat hoef je niet te doen door miljoenen dieren in dierentuinen over de hele wereld op te sluiten.”

Educatie
De functies van dierentuinen zijn niet bij iedereen even goed bekend. Vraag maar eens aan verschillende mensen die dierentuinen bezoeken, waarom ze dit doen en of ze weten wat het werk van een dierentuin inhoudt. Wij hoorden bijna niemand zeggen dat ze het zo belangrijk vinden dat diersoorten voor uitsterven worden behoed of dat ze graag meer willen leren over de dieren die ze zien.

Dierentuinen een dilemma
Informatiebord in Diergaarde Blijdorp | Foto: Angelique Lagarde

Gedragsverandering
Gaan dierentuinbezoekers dan wel naar huis met meer kennis en de intentie er alles aan te doen om de dieren die ze net gezien hebben te helpen beschermen? Wetenschappelijke onderzoeken en polls van dierentuinen zelf onderschrijven dit niet. De conclusie van een driejarig onderzoek naar dit onderwerp, uitgevoerd in opdracht van de American Zoo and Aquarium Association (AZA) (Why Zoos and Aquariums Matter, Falk et al., 2007) was wel dat bezoekers een sterkere band met de natuur voelden na een bezoek aan een geaccrediteerde dierentuin en dat ze een rol voor zichzelf weggelegd zagen in de bescherming van het milieu. Het daarop volgende onderzoek Do Zoos and Aquariums Promote Attitude Change in Visitors? A Critical Evaluation of the American Zoo and Aquarium Study, Marino et al, 2010, haalde de bevindingen van de eerdere studie juist onderuit.

Toch doen dierentuinen hun best om bezoekers te wijzen op de problemen waarmee de soortgenoten van bedreigde dierentuindieren mee geconfronteerd worden. Doen ze dit dan wel goed genoeg of vinden veel bezoekers dit helemaal niet zo belangrijk als een dierentuin hoopt?

Dierentuinbezoekers zijn een enorm diverse doelgroep. Het merendeel komt om dieren te bekijken en een leuk dagje uit te hebben, niets meer en niets minder. Uit onderzoek van Rob Laidlow van Zoocheck blijkt dat mensen snel hun interesse verliezen, zo kijken ze variërend per diersoort zo’n 20 seconden tot 1 minuut en 17 seconden voordat ze doorlopen naar het volgende verblijf. Ze nemen amper de tijd om een dier goed te observeren en de informatie te lezen. Van hoe veel interesse kun je dan daadwerkelijk spreken?

Oprechte belangstelling
Toch zijn er altijd bezoekers met meer interesse in de dieren die ze zien. Zo troffen we tijdens een rondleiding bij Diergaarde Blijdorp bij het gorillaverblijf een man en kind aan die de bedreigingen waar gorilla’s mee te maken hebben aandachtig bekeken en bespraken. Het kind was er zo van onder de indruk dat ze hier meer over wilde weten, om te kunnen begrijpen waarom de dieren die ze voor zich zag het in het wild zo zwaar hebben. In de gorillakijkhut is ook een regelmatig bemande informatiestand van het Jane Goodall Instituut om bezoekers te informeren over het werk van Jane Goodall, de chimpansees en opvangcentra.

Interactieve vormen van educatie blijken de meeste aantrekkingskracht te hebben. In Diergaarde Blijdorp heeft men bijvoorbeeld verplaatsbare, bemande informatiestands. Kinderen kunnen opgezette dieren, schubben en vachtjes aanraken, waarbij de vrijwilligers uitleg geven. Dit spreekt veel kinderen aan. Ook is er een leslokaal voor schoolklassen en een speurtochtles en zijn er themakisten voor spreekbeurten te leen.

Volgens Sir David Attenborough hebben dierentuinen drie duidelijke functies:

“Om mensen, oud en jong, een echte olifant te laten zien. Je kunt zo’n dier zien op televisie, maar tot je er echt een gezien hebt, ervaar je niet echt hoe groot het is en hoe het beweegt. Je ruikt het. Het zou vreselijk zijn als mensen olifanten alleen op foto’s of op tv zien. Daarnaast leer je veel over de natuurlijke wereld als dieren op de juiste manier gehouden worden. Je leert wat ze eten etc. Dierentuinen kunnen de bescherming zijn tegen het uitsterven van een diersoort. Dan heb ik het natuurlijk wel over dierentuinen die goed gerund worden.”

Professor Pim Martens van de Universiteit van Maastricht en zijn team deden in GaiaZOO onder meer onderzoek naar de duurzame boodschap die de dierentuin wil uitdragen door middel van educatie. Volgens hem valt de manier waarop dierentuinen bezoekers proberen te bereiken en kennis over te brengen, wel te verbeteren en moderniseren.

“Dierentuinen proberen hun bezoekers ook een stukje kennis van het gedrag en leefomgeving van de dieren mee te geven. Dit gebeurt echter nog vaak erg beperkt en op een wat achterhaalde manier. Hierin zouden ook nieuwe (virtuele) manieren van communicatie en een bredere insteek (b.v. meer aandacht voor duurzame mens-dierrelaties (dierzaamheid)) passen.”

Dierentuinen een dilemma
Fotocredit: Joachim S. Müller Flickr via Compfight cc

Wetenschappelijk onderzoek en veterinaire ervaring
In dierentuinen vindt wetenschappelijk onderzoek plaats. In Blijdorp werd een tijd lang onderzoek gedaan naar de voortplanting van koraal, vanwege de slechte staat waarin Caribisch koraal zich bevindt door opwarming van het water en verzuring. Toen de dierentuin enige jaren geleden moest gaan bezuinigen was voor dit project helaas geen budget meer.

Wetenschappers doen regelmatig in dierentuinen expertise op die ze kunnen gebruiken in het veld en vinden dit zeer nuttig. Een van de meest bekende instituten op dit gebied is de Zoological Society of London, gelieerd aan de Londense dierentuin. Andrew Cunningham, verbonden aan de ZSL:

“Ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk inzichten, verkregen in dierentuinen, kunnen zijn bij het beschermen van dieren in het wild. Zowel voor het begrijpen van het gedrag van dieren als het onderzoeken naar de beste methode om bedreigde diersoorten in hun natuurlijke omgeving te beschermen. Zo was ik betrokken bij een project om gieren in Azië te behoeden voor uitsterven, waarbij ervaring uit de dierentuinwereld over het behandelen van ziektes van onschatbare waarde bleek te zijn.”

Ook Jane Goodall is hiervan overtuigd en vindt dat dierentuindierenartsen kennis opdoen die van veel nut is bij het helpen van dieren in het wild:

“Dierentuindierenartsen spelen een belangrijke rol in veterinaire zorg in het veld. Ook onderwijzen ze dierentuinverzorgers in ontwikkelingslanden. Ze doen veel onderzoek dat nuttig is voor het verzorgen van dieren in het wild en in dierentuinen. Ook leren ze hoe ze voor oude dieren moeten zorgen en wat een goede manier is om ze in gevangenschap te houden. Er zijn ook nog veel afschuwelijke dierentuinen. Als ze geen geld hebben om het op een goede manier te doen, moeten ze sluiten.”

Samenwerking met dier- en natuurbeschermingsorganisaties
Niet alle dierenwelzijnsorganisaties zijn even gecharmeerd van dierentuinen. Het feit dat dieren in gevangenschap worden gehouden stuit hen tegen te de borst. De verstandhouding tussen dierentuinen en dierenrechtenorganisaties is dan ook niet altijd even goed. Harald Schmidt, curator bij Diergaarde Blijdorp, snapt wel dat er bezwaren zijn, maar gaat liever in gesprek met organisaties om te zien waar raakvlakken zijn.

“Kritiek houdt ons ook scherp, zo dutten we niet in en denken we niet dat alles wel goed is.”

Toch zijn er organisaties waarmee Diergaarde Blijdorp goed samenwerkt, zoals de Vlinderstiching, Vogelbescherming Nederland, IUCN en het Wereld Natuur Fonds.

De Detroit Zoo werkt zelfs samen met organisaties als PETA, Born Free, Wildlife SOS en Humane Society. Ron Kagan:

“Als mensen die in dierentuinen werken zichzelf niet beschouwen als ‘mensen voor de ethische behandeling van dieren’, wie dan wel? We zien ze niet als de vijand, maar als partners.”

In het laatste deel van dit vierluik lees je onder andere over gevaarlijke situaties die in dierentuinen kunnen ontstaan, mishandeling van dierentuindieren, stereotiep gedrag dat dieren vertonen en overschot- of surplusdieren. Ook geven we uitleg over de overkoepelende dierentuinorganisaties.

Wat is jouw mening over of ervaring met dierentuinen? Deel je opvattingen met ons door een reactie achter te laten onder dit artikel of een bericht te plaatsen op onze Facebookpagina of Twitter.

Bronnen ©Animals Today Angelique Lagarde