Het effect van dierlijke elektriciteit is al duizenden jaren bekend. Honderden jaren voor het begin van onze jaartelling, toen men nog geen kennis had van elektriciteit, beschreef Aristoteles de siddermeerval al met de Griekse term narke (verdover, verlammer en verstijver). De gelijkenis met het woord ‘narcose’ is geen toeval; de vissers kregen destijds regelmatig flinke verdovende schokken bij het legen van hun netten.

sidderaal
Meer dan 80 procent van het lichaam van een sidderaal bestaat uit speciale elektrische organen | Foto: jpotisch/flickr

Ook rondom de sidderaal bestaan vele legendes. Zo zou het dodelijk zijn om je hand in het water te houden in zijn buurt, zou hij tot schouderhoogte uit het water kunnen springen om paarden te doden en kun je met zijn stroomstoten 50 auto’s starten. Dat het een bijzonder dier is, is duidelijk. Maar wat is er nu waar van deze legendes?

De sidderaal (Electrophorus electricus) is een zoetwatervis die leeft in de Amazone, Orinoco en de ondiepe wateren in Guyana. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de sidderaal geen familie van de aal, maar behoort hij tot de karperachtigen en meervallen. Van de 250 soorten elektrische vissen die er bestaan, is de sidderaal de bekendste. Hij kan 2,4 meter lang worden en tot wel 20 kilo wegen. Ondanks dat hij een vis is, heeft de sidderaal een luchtwegstelsel, waardoor hij regelmatig boven water moet komen om adem te halen.

Hij voedt zich voornamelijk met vis, maar ook kleine amfibieën, vogels en kleine zoogdieren staan op het menu. Om deze te vangen en om belagers af te weren, wekt hij flinke stroomstoten op. Door hun gevaarlijke wapen hebben sidderalen bijna geen vijanden en worden ze ook door mensen weinig bejaagd. De populatie is daarom nog stabiel en omvangrijk.

Elektrocyten

Sidderalen hebben een ingenieus systeem om elektriciteit op te wekken. Meer dan 80 procent van hun lichaam bestaat uit speciale elektrische organen. Deze organen zijn volgepakt met elektrocyten: kleine schijven gevormd uit spiercellen, die grote hoeveelheden ionen heen en weer sturen waardoor er een elektrische lading ontstaat.

Elke elektrocyt levert zo’n 0.1 volt op. Maar omdat de sidderaal wel 6000 van deze elektrocyten heeft, kan hij bij de ontlading dus zo’n 600 volt genereren. Dat is bijna 3 keer zoveel als de netspanning in onze stopcontacten!

Een batterij met de kracht van 9 tasers

Het effect dat een schok van een sidderaal heeft, is recent onderzocht door Professor Kenneth Catania van Vanderbilt University in Nashville. Hij ontdekte dat een schok van een kleine sidderaal aanvoelt alsof je een hek aanraakt dat onder stroom staat: meer dan genoeg om een mens of dier aanzienlijk pijn te doen, maar niet genoeg om deze echt te verwonden.

Om dit te meten stak Catania zijn arm tien keer in een tank vol kleine sidderalen; een pijnlijke maar effectieve manier om het krachtveld te meten tussen vis, arm en water. Catania, die overigens een jonge sidderaal waarmee hij veel werkte liefdevol “Finless” noemde, zei dat het een goede manier was om te bepalen hoe effectief een sidderaal is in het afschrikken van een aanvaller.

“Sidderalen zijn in essentie batterijen ondergedompeld in water, en ik wilde de vraag oplossen hoe krachtig die batterijen zijn.”

Catania extrapoleerde vervolgens de resultaten met de kleine sidderalen naar de afmetingen van een grote sidderaal en concludeerde dat die schok aan moet voelen alsof je 9 keer met een taser (stroomstootwapen) wordt geraakt. Een grote sidderaal kan dus inderdaad een mens of paard verlammen of ademhalingsproblemen of hartfalen bij hen veroorzaken, maar er zullen weinig doden vallen.

Geen auto starten

Kan de elektrische schok van een sidderaal dan 50 auto’s starten? Dat is onwaarschijnlijk. Daar is een lange stroomstoot van 12 Volt en 100 ampère (1200 Watt) voor nodig en de sidderaal produceert korte stroomstoten van 500 a 600 Volt met 1 Ampère (500 Watt).

De legende van de opspringende meerval

De legende van de opspringende meerval is zo’n 200 jaar geleden in het leven geroepen door Alexander von Humbolt. Deze ontdekkingsreiziger en onderzoeker wilde sidderalen vangen in de Amazone om hun elektriciteit te onderzoeken. Hij stuurde een kudde paarden in het water om de sidderalen uit te putten zodat ze gevangen konden worden. Volgens Von Humbolt sprongen de sidderalen hoog tegen de paarden op en drukten zich tegen de edele dieren aan om hun elektriciteit af te geven. Vele paarden zouden gestorven of bewusteloos geraakt zijn.
.

.
Maar springende sidderalen? Dát werd door de wetenschappers eeuwenlang lang niet geloofd. Tot 2017, toen wederom sidderaalkenner Kenneth Catania de proef op de som nam. Hij hing een kunstarm uitgerust met LED-lampjes in een bak water met een sidderaal. Catania ontdekte dat de sidderalen zich onder druk oprichten om met hun sterk geladen kin en bovenlichaam de belager (in dit geval de kunstarm) aan te vallen. De sidderaal vergroot de sterkte van zijn schok door hoger te springen. Er gaat zo immers minder elektriciteit verloren via het water. Hiermee is het verhaal van Von Humbolt bevestigd.

Naast taser ook afstandsbediening

Catania ontdekte ook dat de sidderaal zijn taserfunctie op een verrassende manier inzet bij de jacht. De sidderaal heeft namelijk een soort afstandsbediening waarmee hij zijn prooi kan laten bewegen. Om dat te doen, zendt hij twee tot drie korte scherpe pulsen uit, waardoor de spieren van een verscholen prooidier onwillekeurig gaan trillen. De prooi verraadt zichzelf met zijn bewegingen, de sidderaal schiet erop af, verlamt de prooi met een schok van honderden volt en slaat toe.

Niet alle geheimen ontrafeld

De sidderaal heeft één van de meest ontwikkelde en veelzijdige wapens van de hele dierenwereld. Niet alleen kunnen ze honderden volts genereren, maar zij hebben zich zo ontwikkeld dat ze die elektriciteit heel efficiënt kunnen benutten.

Maar één mysterie blijft bestaan: waarom de sidderalen zelf geen last hebben van hun eigen stroomstoten. Theorieën zijn dat ze voor hun eigen schok beschermd worden door hun dikke vetlaag, of door hun goed geïsoleerde zenuweinden. Of dat ze er wél last van hebben en er zelfs blind van worden. Maar de wetenschappers zijn hier nog lang niet over uit.

Bronnen:

@Animals Today Liesbeth Riekwel