We zijn wat we eten, maar een nieuwe studie beweert dat watervogels, zoals pinguïns en ooievaars, meer zijn dan dat. Ze zijn ook hóe ze eten.

Jan-van-gent - staarten
Jan-van-gent | Foto: Alan D. Wilson, Wikimedia Commons | CC BY-SA 2.5

Een onlangs gepubliceerd onderzoek in PLOS ONE suggereert dat de evolutie van deze watervogels heeft geholpen in hun zoektocht naar voedsel in hun watermilieu. Of ze nou een korte kleine staart hebben of een lange, hun staart is de sleutel tot succes in hun leefomgeving.

“Eerder onderzoek heeft aangetoond dat duikvogels zich hebben ontwikkeld qua vleugel- en pootstructuur om het voortbewegen onder water makkelijker te maken”, aldus onderzoeker van de Ohio University, Ryan Felice. “Deze studie legt een noodzakelijke focus op de staart, waarin bewezen wordt dat die zone van het lichaam zich ontwikkeld heeft als gevolg van het bewegen onder water.”

De onderzoekers onderzochten de staarten van ongeveer 50 soorten, waaronder ooievaars, pelikanen, pinguïns, meeuwen en papegaaiduikers. Door de soorten in te delen op jachtstrategie, lucht, bodem en duiken, vergeleken ze hoe de staarten overeenkomen met de jachtstijl van de vogels. Zes van de onderzochte soorten zijn lid van de ver verwante kustvogels. Ze hebben een soortgelijk eetpatroon, wat volgens de onderzoekers een nuttig punt is als je de relatie tussen vorm en functie wilt begrijpen.

Het verschil tussen de twee groepen, duikvogels en niet-duikende vogels, kun je volgens Felice zien in één klein botje: de allerlaatste wervel waar de staartveren zich hechten aan het lichaam. Vogels die zich voeden in de lucht hebben een korter en meer gebogen uiteinde dan vogels die zich onder water voeden. Kijk bijvoorbeeld naar de aalscholver en de pinguïn. Qua uiterlijk ziet de lange staart van de aalscholver er heel anders uit dan de korte staart van de pinguïn. Maar toch hebben ze een gemeenschappelijk bot. Hetzelfde geldt voor papegaaiduikers, de jan-van-gent en de keerkringvogels. Ze hebben allemaal, min of meer, dezelfde ontwikkelde staart, terwijl lucht- en landvogels hun eigen stijl hebben met het gebruik van hun staart. Maar de onderzoekers vonden geen verband tussen de vorm van de staart en de vliegstijl.

Bron ©PiepVandaag.nl Sophie Janssen