Drie kwart van de regenwouden van Borneo en ruim een kwart van de Amazone is in 2030 verdwenen als we niks doen om ontbossing te stoppen. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Wereld Natuur Fonds (WNF).

regenwouden
Ongerepte oerwoud in Borneo | Foto: Christy Williams

Het ‘Living Forests Report: Saving forests at risk’ stelt dat maar liefst 80 procent van de toekomstige wereldwijde ontbossing zal plaatsvinden in slechts elf gebieden. Behalve de Amazone en Borneo zijn dat het Congobekken, Oost-Afrika, de Mekongregio in Zuidoost-Azië, het Atlantisch Woud en Gran Chaco in Zuid-Amerika, Chocó-Darién en de Cerrado in respectievelijk Centraal- en Zuid-Amerika, het oosten van Australië, Nieuw-Guinea en Sumatra. Zonder uitzondering gebieden waar unieke plant- en diersoorten voorkomen, zoals orang-oetans en tijgers.

Het WNF heeft berekend dat in totaal tot 170 miljoen hectare bos in 2030 in deze elf regio’s weg is als de huidige ontbossingstrends doorgaan. Rod Taylor van het WNF-bossenprogramma:

“Een gebied zo groot als Duitsland, Frankrijk, Spanje en Portugal bij elkaar is straks verdwenen als we nu niets doen.”

Orang-oetans
Een van de elf grootste ontbossingsgebieden wereldwijd is het eiland Borneo, van levensbelang voor bedreigde soorten als de orang-oetan. In de afgelopen twintig jaar is Borneo al de helft van zijn bossen kwijt geraakt. Volgens WNF staat straks nog maar een kwart van het unieke regenwoud overeind als het huidige tempo van ontbossing doorzet. De belangrijkste bedreiging in Borneo is de aanleg van oliepalmplantages.

regenwouden
Moeder en kind orang-oetan | Foto: Alain Compost

Kwart van de Amazone
Een ander belangrijk ontbossingsgebied is de Amazone, het grootste regenwoud ter wereld. Een op de tien plant- en diersoorten op aarde komt hier voor. In 2030 kan een kwart van de Amazone verloren zijn als niet snel extra maatregelen worden genomen.

Bedreigingen
Wereldwijd zijn vergelijkbare ontwikkelingen zichtbaar: oprukkende grootschalige landbouw, zoals veeteelt, palmolie- en sojaproductie, is de grootste veroorzaker van ontbossing. Niet-duurzame houtkap, mijnbouw, waterkrachtcentrales en andere infrastructurele projecten vormen een andere grote bedreiging.

Bossen zijn niet alleen van belang voor het voortbestaan van planten en dieren, maar ook voor de mens. Inheemse bevolkingsgroepen zijn direct afhankelijk van producten uit het bos. Daarnaast zijn regenwouden onmisbaar om het klimaat te reguleren en droogte en overstromingen te voorkomen.

Ontbossing stoppen
Ondanks deze bedreigingen is het geen gelopen race, zegt WNF. In eerdere rapporten heeft de organisatie aangetoond dat het zelfs mogelijk is om ontbossing al voor 2020 te stoppen. Taylor:

“Om dit doel te halen moet de focus liggen op de elf gebieden waar de komende jaren de meeste ontbossing wordt verwacht. In deze regio’s moet duurzaam, lange termijn, gebruik van het land voorop staan in plaats van snelle korte termijn winsten met desastreuze gevolgen.”

Duurzamer gebruik bossen
Taylor noemt het een positieve stap dat onder meer Indonesië een tijdelijke stop heeft op nieuwe kapvergunningen.

“Dit moratorium biedt kansen om ontbossing te stoppen en tegelijkertijd een duurzamer gebruik van het bos te stimuleren.”

Daarnaast is het van belang om netwerken van beschermde gebieden verder uit te breiden en te versterken. Ook vindt WNF dat het REDD+ mechanisme meer moet worden gestimuleerd. Het REDD+ (Reduced Emissions from Deforestation and forest Degradation) programma houdt in dat bosrijke landen geld krijgen om bos te laten staan. Verder zegt inmiddels een groeiend aantal winkelketens, fabrikanten en investeerders toe ontbossing uit hun producten en ketens te weren. Het waarmaken en uitbreiden van deze toezeggingen maakt volgens de natuurbeschermingsorganisatie een groot verschil in de gebieden waar ontbossing een probleem is.

Persbericht WNF