Kleinschalige veeteelt kan een antwoord zijn voor toekomstige voedselzekerheid, inperken van broeikasgasuitstoot in de veeteelt en is beter in staat om de effecten van klimaatverandering te ondervangen. Dat stelt Dierenartsen zonder Grenzen in een onlangs verschenen onderzoek.

LammetjeTerwijl de wereld steeds meer inzicht krijgt in hoe schadelijk de grootschalige veeteelt voor onder andere het klimaat is, heeft Dierenartsen zonder Grenzen zich gestort op de vraag welke bijdrage kleinschalige veeteelt in de problematiek van klimaatverandering en voedselschaarste heeft. Zij kwamen tot de conclusie dat juist deze kleine ondernemingen meer voordelen met zich meebrengen en juist gunstig kunnen zijn voor het oplossen van de gestelde problematiek.

In een rapport van de Wereldvoedselorganisatie uit 2006 bleek dat wereldwijd de veeteelt verantwoordelijk is voor zeker 18 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast gaat 58 procent van de totale consumptieve biomassa naar vee en nog een veel groter percentage (zeventig procent) landbouwgrond wordt gebruikt voor en door de mondiale veestapel.

Dierenartsen zonder Grenzen maakt nu voor het eerst een onderscheid in kleinschalige, grootschalige en middelgrote veeteelt. De insteek van deze drie groepen blijkt namelijk heel anders te zijn, die significante verschillen hebben op de gevolgen van de toekomst van de planeet.

Kleinschalige veeteelt concurreert het minst om menselijke voeding, concludeerden de wetenschappers uit onderzoek in vier regio’s in Peru en Kenya, Madagascar en Iran. Vee wordt geweid op gemeenschappelijke of (semi-) vrije graaslanden. In andere gevallen gaat het om ‘backyard pig and poultry production’, oftewel een paar kippen en een varken in de achtertuin. Deze dieren hebben een bredere rol dan alleen het voorzien in vlees en eieren. Ze leven van de overtollige opbrengsten van de moestuin of de kliekjes van de menselijke maaltijden, waardoor ze een rol in de afvalketen hebben. Scharrelend pluimvee zou volgens sommige schattingen zo’n 600 procent van de investering terugverdienen. Meer dan negentig procent van de families in onderontwikkelde landen heeft een of meer pluimvee rondlopen.

Kleinschalige veeteelt
via Dierenartsen zonder grenzen

Dieren in rondtrekkende kuddes, ‘backyard pig and poultry production’, kleine ranches en kleine gemengde boerderijtjes worden voor meer dan alleen vlees, melk of eieren gehouden. Ze dienen ook als trek- of lastdier, bemester, ongediertebestrijder en afvalverwerker.

Ook ziet Dierenartsen zonder Grenzen voordelen als mobiliteit. In geval van slechtere seizoenen kunnen kleine kuddes makkelijker naar betere graasgronden en andere waterbronnen, denkend aan een natuurlijk patroon van dierenmigratie. Er is eenvoudiger groepsgeest en samenwerking te vinden, waardoor mensen niet alleen meer gemeenschapszin kweken, maar ook samen voedsel, kennis en ervaring kunnen delen en behouden. In feite is zo’n klein en divers bedrijf veel beter beschermd tegen bedreigingen die op ons afkomen in de vorm van klimaatverandering en alle gevolgen die daar bij horen, als droogte, weersextremen en epidemieën.

Met dit in gedachten pleiten de wetenschappers voor het behoud en uitbreiding van kleinschalige veeteelt ten koste van de grootschalige. Het rapport stelt:

“… de verschuiving van kleinschalige naar grootschalige veeteelt, die de veeteeltrevolutie in de afgelopen decennia heeft gekarakteriseerd, lijkt niet langer uitvoerbaar”.

Verdere uitbreiding van grootschalige veeteelt vermindert de beschikbaarheid van voedsel voor een almaar groeiende bevolking. Hetzelfde geldt voor water, waarvan de grootschalige veehouderij een grootverbruiker is. Daarnaast is de sector een zeer grote vervuiler, die het probleem alleen maar versterkt.

Een verandering is echter niet zonder meer in te zetten. De economie is gebaseerd op groei en het rapport geeft aan dat deze socio-economische kracht moet worden omgebogen. In dit geval noemt het rapport specifiek krachten als bevolkingsgroei, afname van kennis van kleinschalige veeteelt, doelstellingen van beleidsmakers en organisaties en een toenemende integratie van kleine bedrijven in de markteconomie, die de terugkeer naar het simpele leven moeilijk maken.

Zolang het streven naar groei de boventoon blijft voeren, zal dit tot meer sociale ongelijkheid, concurrentie, uitbuiting en uitputting van het land, verwijdering van traditionele kennis en individualisering leiden. Ook waarschuwt het rapport voor toenemende ondervoeding en spanningen bij bevolkingsgroepen, die de wetenschappers al hebben waargenomen in de onderzochte regio’s.

Bron ©PiepVandaag Barry Wijnandts