Tijdens een fietstocht door het Noord-Hollandse landschap zag ik een kalfje in de wei staan. De boer, wiens koeien vrolijk buiten ronddrentelden, deelde mee dat het kleintje net was geboren. Hij legde het kalfje in een kruiwagen om mee te nemen naar stal.

Pasgeboren kalfje
Twee foto’s van het pasgeboren kalfje in de kist

In mijn enthousiasme liep ik achter hem aan in de veronderstelling dat het kalfje daar bij moeder op stal zou komen te staan. Tot mijn ontsteltenis werd het kalfje echter direct vanuit de kruiwagen in een kistje van amper meer dan een vierkante meter gegooid. Het hekje werd dichtgedaan. Vol medelijden aanschouwde ik hoe het arme diertje zich tegen de schotten van zijn kleine verblijf wierp.

‘Kalveren mogen toch niet meer in een kistje?’ vroeg ik verontwaardigd aan de dienstdoende dierenarts.

De man belast met het welzijn van dit diertje antwoordde mij weinig geruststellend:

‘Er gebeurt wel meer dat niet mag.’

Kistkalveren. De gruwel van de vorige eeuw bestond toch niet meer? De beelden van miljoenen kalveren per jaar die in een kistje leefden, op een lattenbodem, zonder stro, zonder daglicht, zonder bewegingsruimte, zonder aandacht of liefde, speelden als een nachtmerrie door mijn hoofd. Ik besloot hier nader onderzoek naar te verrichten.

De huidige regelgeving aangaande kalveren vind je terug in het Kalverenbesluit  (Besluit van 7 juli 1994, houdende regelen ter zake van het houden en huisvesten van kalveren). Dit besluit is gebaseerd op richtlijn nr. 91/629/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PbEG 1991, L 340), waarin lidstaten tien jaar de tijd kregen aan deze Europese minimumnormen te voldoen. Met deze Europese richtlijn is het welzijn van de kalf verbeterd: hij mag niet meer zijn hele leven in een kist doorbrengen, wat in Nederland geleid heeft tot groepshuisvesting voor kalveren. Toch zijn niet alle wantoestanden de wereld uit geholpen.

Volgens de richtlijn en het Klaverenbesluit mogen kalveren in eenlingboxen worden gehouden tot de leeftijd van 8 weken. Indien een dierenarts heeft verklaard dat het kalf in verband met zijn gezondheid of gedrag moet worden geïsoleerd om te worden behandeld, zit hier geen tijdslimiet aan vast. Op grond van deze regelgeving mag een kalf dus direct van de moeder worden afgezonderd en in een box worden geplaatst. Daar brengt hij ongeveer een derde van zijn korte leven door! Hoewel kalveren na deze periode over het algemeen in groepshuisvesting worden geplaatst, is het nog steeds niet geheel uitgesloten dat een kalf zijn hele leven in een box blijft staan. Ter verduidelijking, dit zijn de maten van zo een box: de breedte is ten minste de schofthoogte van het kalf en de lengte ten minste 1,1 maal (!) de lichaamslengte van het kalf.

Ook nadat een kalf in groepshuisvesting is geplaatst, heeft hij beperkte bewegingsruimte. Een kalf met een gewicht van minder dan 150 kg mag zich uitleven op 1,5 m2. Is het kalf 150 kg of meer, maar minder dan 220 kg, dan heeft hij de beschikking over 1,7 m2. En een kalf van meer dan 220 kg mag gehuisvest worden op 1,8 m2. De kalveren staan vrijwel in het donker. De stal moet voorzien zijn van lichtdoorlatende materialen die maar 2% van het vloeroppervlak van de stal hoeven te verlichten.

Kalverbox
Kalverbox
Kalverbox
Kalverbox
Kalverbox
Kalverbox

De hierboven afgebeelde boxen zijn voorbeelden van het huidige aanbod aan eenlingboxen. Dit soort boxen zouden gezien de EU richtlijn niet meer in gebruik mogen zijn, behalve voor het isoleren van zieke dieren. In de richtlijn staat namelijk dat een individueel hok voor kalveren niet voorzien mag zijn van muren, maar moet bestaan uit open afscheidingen die direct visueel en lichamelijk contact tussen de kalveren mogelijk maken. Ter controle belde ik een grote leverancier van stalbenodigdheden met de vraag wat hun aanbod was voor kalverenhuisvesting.

‘Hoezo?’ was het verbaasde antwoord. ‘Kalveren staan toch gewoon in kisten? Of bel je namens een kinderboerderij?’

Gelukkig zag ik ook leveranciers van stalbenodigdheden die ietwat diervriendelijker oplossingen aanboden.

Daarnaast zijn er nog een aantal punten waarin onze praktijk in strijd lijkt te zijn met de minimale regels van de richtlijn. Het Productschap voor Vlees en Vee heeft in een regeling (de IKB- regeling voor vleeskalveren) de eisen van het Kalverenbesluit nader uitgewerkt. Deze regeling geldt voor de bij hen aangesloten bedrijven in de kalverensector (ongeveer 95%). Hierin staat dat kalveren tot 20 weken op 50 gram vezelhoudend droogvoer per dag mogen leven. In de richtlijn staat echter dat kalveren een bepaald minimum vezelhoudend voer per dag moeten krijgen en die hoeveelheid voor kalveren van 8 tot 20 weken verhoogd dient te worden van 50 tot 250 gram per dag. Daaruit blijkt dat al voor de leeftijd van 20 weken het voedselrantsoen een stuk hoger hoort te zijn dan 50 gram per dag. Volgens het PVV zitten kalveren in Nederland vaak op minimaal 1 kg hard voer per dag. Maar op grond van de letterlijke tekst van de regeling kunnen blanke vleeskalveren (nog steeds) te weinig vezelrijk voedsel krijgen toegediend.

Het voer van kalveren dient volgens de richtlijn ook voldoende ijzer te bevatten om een gemiddeld hemoglobinegehalte van ten minste 4,5 mmol/l te bereiken (ter indicatie: bij een mens wordt van bloedarmoede gesproken beneden de 8,5 mmol/l). In de IKB –regeling staat dat het hemoglobine gehalte van blanke vleeskalveren bewaakt moet worden door middel van  bloedonderzoeken of ijzertoediening.  Maar ook: ‘geen waarde oordeel op hemoglobine gehalte’. Betekent dit dat het hemoglobine gehalte dient te worden gecontroleerd, maar geen oordeel wordt uitgesproken over de waarde? Hoe dan ook: veel blanke vleeskalveren zitten duidelijk net op of onder de grens van bloedarmoede, wat hun korte bestaan aanzienlijk verzwaard. Helaas houdt de (buitenlandse) consument die nog steeds overwegend vraagt om blank kalfsvlees, deze praktijken in stand.

Jammer is dat er in het Kalverenbesluit geen aparte regels voor handhaving of sancties zijn opgenomen. Het Productschap voor Vlees en Vee controleert jaarlijks de bij hen aangesloten bedrijven, maar dit zijn niet alle bedrijven in de sector. Het PVV is bovendien geen geheel onafhankelijke partij, zij komt ook op voor de belangen van de bedrijven uit haar sector. Of de praktijk dus aan de Nederlandse regelgeving voldoet, is nog maar de vraag. Vast staat in ieder geval dat deze regelgeving nog steeds kistkalveren (voor een groot deel van het kalverleven) toestaat. Vraag is ook of deze regelgeving en de huidige praktijk de Europese toets kunnen doorstaan. Kistkalveren verleden tijd? Helaas niet!

Voor PiepVandaag.nl ©Janine Keijser