Caribische pijlinktvissen hebben chromatoforen in hun huid. Dat betekent dat hun cellen biologisch pigment bevatten en licht reflecteren. Hiermee kunnen ze van kleur veranderen, door spieren die aan die cellen vastzitten aan te spannen of juist te ontspannen. Zo kunnen ze een schutkleur aannemen, en communiceren met andere pijlinktvissen.

Wanneer een mannetje een vrouwtje tegenkomt met wie hij wil paren, laat hij dit zien door het kleurpatroon van zijn huid. Het vrouwtje geeft dan met haar kleuren aan of ze het ziet zitten of niet. Meestal zijn er kapers op de kust – andere mannetjes die ook willen paren – en de pijlinktvissen kunnen op zo’n moment met twee soortgenoten tegelijk communiceren. De kant naar het vrouwtje toe geeft haar een signaal – een witte streep is een uitnodiging om te paren, en de kant die naar het andere mannetje gekeerd is zegt hem dat hij moet wegwezen met een zebrasignaal. Wanneer het vrouwtje een zebrasignaal teruggeeft en haar lichaam steeds donkerder laat worden, wil ze niet paren. De kleurpatronen kunnen razendsnel veranderen en zijn behoorlijk ingewikkeld. Daarom weten mensen niet precies welke informatie er doorgegeven wordt. Er zijn onderzoekers die denken dat de kleurveranderingen een grammatica hebben. De pijlinktvissen begrijpen elkaar ondertussen donders goed.

structuren
Illustratie: Eva Meijer

Een van de misverstanden over talen van dieren is dat ze minder complex zijn dan mensentaal. De prairiehonden uit de eerste column lieten al zien dat kleine fluitjes ontzettend veel informatie kunnen doorgeven; de pijlinktvissen laten zien dat beeld net zo goed onderdeel van een taal kan zijn als geluid. Vorige week besprak ik al dat border collie Chaser mensengrammatica begrijpt. Er is veel onderzoek gedaan naar de structuren van vogelzang, en bij onder andere koolmezen, zwartkinkolibries en matkoppen is een grammatica aangetroffen. Spreeuwen maken gebruik van recursie (het invoegen van nieuwe zinnen als zinsdelen in langere zinnen), net als olifanten. De dansjes en geursignalen van honingbijen hebben een complexe structuur die door sommigen vergeleken wordt met een grammatica. Hagedissen communiceren op vier manieren met elkaar: door hun lichaamshouding, het aantal pootjes dat ze op de grond hebben staan, hoofdknikken en het opblazen van het keeltje. Dit lijkt simpel, maar er zijn 6864 mogelijke combinaties van houdingen, waarvan er 172 vaak gebruikt worden. Voor de betekenis van de houdingen is ook de volgorde van combinaties van belang, en hoe lang de houdingen aangehouden worden, wat duidt op grammatica. Bultruggen rijgen klanken aaneen tot zinnen met gebruik van syntaxis, die liedjes vormen die wel tot twintig uur lang kunnen zijn. De liedjes van vleermuizen – die gezien worden als de zoogdieren met de meest complexe communicatie, na de mens – zijn opgebouwd als mensenzinnen.

structuren
Illustratie: Eva Meijer

Dieren hebben die complexe manieren om met elkaar te communiceren niet voor niks. Ze gebruiken taal om sociale relaties vorm te geven, om over eten en liefde en territorium te communiceren, en om talloze andere redenen. Ze zijn ook in staat om te communiceren over taal, dat wordt metacommunicatie genoemd. Een voorbeeld is het spelgedrag van honden, wolven en coyotes. Zij gebruiken namelijk spelsignalen om aan te geven dat ze spelen. De spelbuiging is daar de belangrijkste van. De precieze houding van de buiging kan variëren – de voorkant gaat altijd omlaag met de kont omhoog, maar kwispelen, blaffen, grommen en bewegingen erbij maken is optioneel. Andere honden, wolven en coyotes herkennen deze beweging en begrijpen dat er verzocht wordt om te spelen. De spelbuiging wordt gebruikt in het begin van het spel, en in de loop van het spel. In het begin om de ander uit te nodigen om te spelen, en in het spel om de ander uit te dagen als hij of zij de interesse verliest, en om aan te geven dat het maar een spelletje is als er iets ruws gebeurt – zoals wanneer je iemand te hard bijt of omver loopt. Het kan dus zowel ‘ik wil spelen’ als ‘ik wil nog steeds spelen’ met eventueel ‘sorry van net’ erbij betekenen.

Illustratie: Eva Meijer
Illustratie: Eva Meijer

In het spel kunnen honden en andere dieren in een veilige setting communiceren over sociale hiërarchie. Krachtsmetingen lopen niet uit in ruzie omdat dieren tegen elkaar zeggen dat ze aan het spelen zijn. Etholoog Barbara Smuts stelt daarom dat het ook gezien kan worden als een onderhandeling over de toekomst. We zien dat soort onderhandelingen ook in de begroetingen van bavianen. Mannetjesbavianen hebben veel ruzie en omdat ze scherpe tanden hebben, raken ze daarbij vaak gewond. Ze spelen niet samen en vlooien elkaar ook niet, begroetingen zijn eigenlijk de enige vriendelijke ontmoetingen die ze met elkaar hebben. Ze begroeten elkaar dan ook vaak. Het begroeten is een vrij intieme handeling, ze laten de ander namelijk hun penis vasthouden, of zelfs in hun mond nemen – een kwetsbare opstelling, zeker gezien die scherpe tanden. Het begroetingsritueel gaat als volgt: een mannetje benadert een ander mannetje, en dat gaat gepaard met wat dreigende bewegingen. Dan smakken ze met hun mond, wat aangeeft dat ze de ander willen begroeten, en ze maken hun ‘kom maar dichterbij’-gezicht, met de ogen wat toegeknepen en de oortjes plat op het hoofd. De ander antwoordt dan meestal met terugsmakken, en ze maken oogcontact, wat in andere omstandigheden een teken van ruziezoekerij is. Vervolgens toont de baviaan de ander zijn achterkant, de ander bestijgt hem dan even, trekt aan zijn penis en bevoelt hem verder, en gaat snel weer verder. Soms draaien ze de rollen om. Meestal duurt het maar een paar seconden. Barbara Smuts bestudeerde de begroetingsrituelen van bavianen uitgebreid en stelt dat ze informatie over sociale status, bereidheid tot samenwerken, en leeftijd en geslacht in zich dragen. Oude mannetjes maken het begroetingsritueel vaak af, en doen dat in vrede, bij jonge mannetjes wil de een soms wel begroeten en de ander niet, en wordt het ritueel ook vaak voortijdig afgebroken. Smuts denkt dat het begroeten vooral belangrijk is om de bereidheid tot samenwerking van anderen te kunnen beoordelen; het helpt de bavianen zich sociaal te oriënteren, en coalities te smeden voor de toekomst.

Eva Meijer is beeldend kunstenaar, filosoof, schrijver en singer-songwriter. Ze werkt aan een proefschrift over politieke stemmen van het dier en auteur van Dierentalen, een boek over dierentalen en de vraag wat taal eigenlijk is. Meer informatie is te vinden op haar website: www.evameijer.nl.