We krijgen de vraag geregeld: ‘Wat doen jullie met duiven?’ Voor onze vrijwilligers is dat misschien een onnozele vraag, want in de Vogelklas doen we voor iedere vogel ons uiterste best. Of het nu een schitterende roofvogel is, of een achenebbisj duifje. Gewoon opvangen, verzorgen en loslaten dus. Toch is dat voor veel mensen niet vanzelfsprekend. Duiven worden vaak aangeduid als vliegende ratten die op stompjes naar patatjes strompelen, alles onder schijten en ziektes overbrengen. Ze worden bestreden: gevangen met stalen kooien en vergast. Waarom zou je als vogelopvang je best doen om jonge duiven groot te brengen als ze gedoemd zijn te eindigen in de gaskamer? Een terechte vraag.

vliegende ratten
Vliegende ratten? | Foto: Niels de Zwarte, Bureau Stadsnatuur

Het besef van de waarde van de natuur en van dierenwelzijn in Nederland groeit gestaag en ook ons werkt draagt daar aan bij. Wij nemen het werk dat wij als vogelopvangcentrum doen daarom uiterst serieus. Mensen die een gewonde vogel komen brengen zijn zeer begaan met het lot van dat ene dier. We kunnen en willen dan niet zeggen dat de net aan de dood ontsnapte vogel geen recht van bestaan heeft omdat het toevallig een duif is. Bovendien lost het doden van duiven de overlast niet op. Iedere gedode duif wordt vlot vervangen. Het probleem ligt niet in het aantal duiven, maar in de manier waarop ze zich gedragen.

Gemeente Rotterdam heeft dat begrepen en werkt, in navolging van een aantal andere Nederlandse steden, aan het beheren van duiven met behulp van duiventillen. In de duiventillen is alles te vinden wat een duivenhartje begeert: een schone nestplaats, gezond voedsel en andere gezellige duiven. De duiven zullen de bakkerij voortaan links laten liggen en zich bij de til ophouden. Dat is fijn voor de bakker én fijn voor de duiven. Tegelijkertijd is geboortebeperking mogelijk door de gelegde eieren om te ruilen voor kunsteieren. Zo wordt voorkomen dat het te druk wordt in de duiventil.

De Vogelklas ondersteunt het duiventillenproject. Door expertise te leveren, maar ook door zieke en ongezonde duiven uit de tillen op te vangen. Op deze manier kan men de overlast terugdringen zonder honderden vogels over de kling te jagen. De Rotterdamse duif krijgt daardoor een langer en gelukkiger leven. Misschien wel zonder steeds vergeleken te worden met een knaagdier.

André de Baerdemaeker, voorzitter Vogelklas Karel Schot