Je kunt een vogel beoordelen op zijn snavel. Wetenschappers die vogels bestuderen weten dit al een tijdje.

Zanggors
Zanggors, de vogel komt in vrijwel geheel Noord-Amerika in grote aantallen voor en is een vertrouwde verschijning overal waar wat struikgewas te vinden is, ook in de buitenwijken ©Wikimedia Commons

Jack Dumbacher, curator aan de Academie en voorzitter van de afdeling Ornithologie & Mammalogie, legt uit:

“Snavels kunnen ons veel vertellen. Vaak laten ze zien welk voedsel vogels zouden kunnen eten en hoe ze zouden kunnen foerageren. Maar ze kunnen ook nuttig zijn voor paringsrituelen, het bouwen van speciale nesten, of het verbeteren van de geluiden van hun vocalisaties.”

Is de grootte van de snavel ook van belang? Russell Greenberg, van het Smithsonian Migratory Bird Center, en zijn collega’s denken van wel. Ze bestuderen zanggorzen die in de VS leven, in de buurt van de kust en het binnenland. Ze bemerkten iets wetenswaardigs over deze bekende gevederde vrienden. De snavels van de ondersoort dichter bij de kust waren kleiner. De snavels van degenen meer landinwaarts waren groter. Maar waarom?

“Niemand kon erachter komen waar deze aanpassing voor is,” zegt Dumbacher.

Greenberg had het gevoel dat het te maken had met warmte. Vogels zweten of transpireren namelijk niet.

“En met een dik donzig verenkleed moeten ze hard werken om koel te blijven op een hete zomerdag,” aldus Dumbacher. “Vogels kloppen en plooien hun veren vaak, en verplaatsen zelfs lucht door hun veren om af te koelen. Ze kunnen ook warmte kwijtraken via hun snavel.”

Greenberg besloot om dit laatste punt te onderzoeken, door twee zanggorspopulaties te bestuderen aan de oostkust en twee op de westkust (binnenlandse soorten ten opzichte van de ondersoorten aan de kust).

Voor het eerste onderzoek gebruikten de wetenschappers thermische beeldvorming om de temperatuur van het lichaam en de snavel van de oostkustpopulatie te meten. De onderzoekers ontdekten dat hoe warmer de temperatuur is, hoe warmer de snavel (met ongeveer 5-10 ° C).

De onderzoekers concludeerden dat vogels warmte afvoeren door hun snavel en dat vogels in een warmer klimaat een grotere snavel nodig hebben om de klus te klaren. In hun onderzoek ontdekten de wetenschappers dat binnenlandse vogels met grotere snavels meer dan 30% meer warmte afvoerden dan de kustvogels met kleinere snavels.

Voor het volgende onderzoek namen de wetenschappers een kijkje bij zanggorsexemplaren uit Californië, ondergebracht in verschillende museumcollecties, waaronder de verzameling op de Academie.

Collecties zoals die van de Academie zijn nuttig, zegt Dumbacher, omdat “elk van onze exemplaren informatie heeft over wanneer en waar zij werden verzameld. Door dit te combineren met zorgvuldige snavelmetingen, konden de onderzoekers de grootte van de snavel correleren met de plaats, en de plaats met de jaarlijkse temperaturen. Je hebt duizenden vogels nodig om dit soort vergelijkingen te doen, zodat de verzamelingen zoals die van de Academy van cruciaal belang waren voor het onderzoek. ”

De wetenschappers bestudeerden bijna 1500 exemplaren vanuit negen verschillende musea.

De publicatie van het onderzoek meldde dat bij de zanggorsexemplaren de snaveloppervlakte ten opzichte van het lichaam toenam van de kust naar het binnenland. Met andere woorden, hoe warmer de habitat, des te groter de snavelgrootte voor het afvoeren van warmte.

“Het is spannend om dergelijke overtuigende verklaringen voor de gevonden verschillen te zien,” zegt Dumbacher over het werk van zijn collega’s. “Interessant is dat veel van de ondersoorten aan de kust ook donkere kleuren hebben, misschien ook beter voor het absorberen van zonnewarmte in deze koelere omgevingen.”

Bron ©PiepVandaag.nl Isabelle Oostendorp