De SER concludeert in haar rapport ‘Versnelling duurzame veehouderij’ dat versneld ingrijpen in de huidige veehouderij noodzakelijk is. De overheid moet een krachtige regierol op zich nemen en alleen de ‘voorhoede’, naar schatting zo’n 30 procent van de veehouders, zou ondersteund moeten worden. De rest zou in staat moeten worden gesteld om te stoppen. De Partij voor de Dieren is het eens met deze aanbevelingen van de SER. Eveneens met de conclusie dat de tijden van zelfregulering en goede voornemens voorbij zijn. Fractievoorzitter Marianne Thieme wil een debat met de staatssecretaris over de dringende aanbevelingen.

huidige veehouderij
Foto: ©Wakker Dier

Volgens de SER is het essentieel om de voorhoede van duurzame veehouderijen, die onder andere dierenwelzijn, volksgezondheid en innovatie het hoogst in het vaandel hebben staan, gericht te versterken en te ondersteunen. De SER is evenals de Partij voor de Dieren van mening dat een krachtige regierol voor de overheid is weggelegd om de verduurzaming van de landbouw eindelijk ter hand te nemen. Marianne Thieme in reactie op het SER-advies:

“Terecht stelt de SER dat de tijd van vrijblijvendheid en loze beloften van de veehouderij voorbij is. De vee-industrie is onhoudbaar, voor zowel boeren als voor dieren, milieu en volksgezondheid. Zelfregulering in de veehouderij heeft niets goeds gebracht en de overheid heeft haar verantwoordelijkheid laten liggen. Vele adviesorganen van de regering hebben de noodklok geluid: het Planbureau voor de Leefomgeving, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en nu ook de SER. De maat is vol.”

De Partij voor de Dieren wil dat er alleen nog geïnvesteerd wordt in duurzame biologische landbouw. De overheid moet overgaan tot drastische inkrimping van de veestapel. Het inkomen van varkensbedrijven bestaat op dit moment voor ruim 37 procent uit subsidies, dat van melkveebedrijven voor zo’n 60 procent, en vleeskalverbedrijven zijn voor ruim 92 procent afhankelijk van subsidies.

Persbericht Partij voor de Dieren