Uit eerder onderzoek blijkt dat in eieren van tapuiten hoge concentraties dioxines zijn aangetroffen. Naar nu blijkt zijn deze concentraties helaas ook aangetroffen in de eieren van graspiepers en roodborsttapuiten. Het is bijna zeker dat deze Nederlandse zomervogels het giftige goedje binnenkrijgen in hun broedgebied, Europa. Van alle eieren, gelegd door de tapuit, komt dertig procent niet uit en bij alle drie de soorten worden embryonale afwijkingen geconstateerd. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt door dioxines.

tapuit dioxines
Tapuit | Foto via Wikimedia Commons

Dioxine is gif dat neerslaat uit de lucht en zich ophoopt in de bovenlaag van de aardbodem. De hoge concentratie dioxine komt vooral voor bij vogels die op de grond levende insecten eten. Dit blijkt uit een studie van de Stichting Bargerveen. Uit deze studie komt verder naar voren dat door diverse milieufactoren de samenstelling van de insectenwereld in veel gebieden is veranderd en sterk is afgenomen. Dit is slecht voor de stand van bijvoorbeeld de tapuit. Door een eenzijdiger aanbod eten de vogels meer insecten en krijgen zij dus ook meer dioxine binnen.

De laatste veertig jaar is de stand van de tapuit achteruit gehold, van enkele duizenden broedparen in de jaren ’70 naar 260-290 broedparen in 2012. De Vogelbescherming wil nu meer onderzoek gaan doen naar de diverse factoren die leiden tot de achteruitgang van soorten als de tapuit, graspieper en roodborsttapuit.

Klik hier om het gehele rapport te lezen.

Bron: De Vogelbescherming ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven