In het gebied rond de Eems in Groningen zijn honderden dode vogels aangespoeld, waaronder zilvermeeuwen, kokmeeuwen, buizerds, brandganzen en kraaien.

vogels
Honderden dode vogels door vogelgriep in Groningen | Foto: Pixabay

Vogelgriep

De honderden dode vogels die aanspoelen langs de kust van Groningen zijn overleden aan de vogelgriep. Elk jaar is er sprake van een vogelgriepuitbraak, maar nog niet eerder zo extreem als nu, zegt René Meinders, inspecteur van Seaports. Een ongediertebestrijdingsbedrijf is de afgelopen dagen bezig geweest met het opruimen van de vogels op verschillende plekken. Het zijn vooral brandganzen en kokmeeuwen die slachtoffer zijn van de vogelgriep. Inmiddels zijn er langs de Eems al honderden vogels geruimd. De vogels die nog half in leven zijn, zullen het niet redden. Het ruimen van de vogels kan nog wel een maand duren.

Overdraagbaar virus

Ook landschapsbeheerder Silvan Puijman vindt de situatie op dit moment zorgwekkender dan afgelopen najaar, toen er ook een uitbraak van de vogelgriep was. Langs de wandelpaden halen de beheerders de dode vogels weg in de hoop te voorkomen dat het virus verspreid wordt via schoenzolen van voorbijgangers. Er wordt geadviseerd voorzichtig te zijn, omdat het vogelgriepvirus (H5N8) overdraagbaar is op mensen. Het ziekteverloop bij besmetting met dit virus is vergelijkbaar met een normale griep. Omdat dit virus overdraagbaar is op mensen, kunnen we bij dit virus spreken van een zoönose.

Zoönosen

Zoönosen zijn infecties die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. Een aantal voorbeelden hiervan in Nederland zijn COVID-19, Q-koorts, de ziekte van Lyme en vogelgriep. Viroloog en vogelgriepexpert Thijs Kuiken verwacht dat we in de toekomst vaker over dit vogelgriepvirus H5H8 zullen horen. Kuiken:

“Het virus slaagt er steeds beter in zich aan te passen aan circulatie in wilde vogelpopulaties. Zo kan een constante dreiging ontstaan die we steeds moeilijker kunnen afweren.”

Het gebeurt vaker dat vogelgriepvirussen de sprong naar de mens maken, zoals in 1997 met H5N1 in Hongkong en in 2003 met H7N7 in Nederland. Als het virus zich na deze sprong ook van mens tot mens kan verspreiden, kunnen de gevolgen groot zijn. Volgens Kuiken moet het roer in de pluimveehouderij omgegooid worden om het risico op een pandemie te beperken. Maar wat is de rol van de pluimveehouderij hierin en waarom is deze zo belangrijk?

Vogelgriep en de pluimveehouderij

Voor het antwoord op deze vraag hebben we meer informatie over vogelgriepvirussen nodig. De bron van vogelgriep ligt bij watervogels. Dit is een laagpathogene vogelgriep, legt Kuiken uit. De watervogels zelf hebben geen last van het virus en voor pluimvee kan het virus milde luchtweg- en darminfecties veroorzaken. Het is echter mogelijk dat door willekeurige mutaties hoogpathogene virussen ontstaan en deze mutaties kunnen tot wel 90 procent sterfte veroorzaken bij pluimvee. Een hoogpathogeen vogelgriepvirus is dus veel schadelijker dan een laagpathogeen virus. De belangrijkste bron van de hoogpathogene virussen is de intensieve pluimveehouderij. Daar zitten vele kippen dicht op elkaar en wanneer een laagpathogeen virus daar binnenkomt, heeft het virus een ideale omgeving om verder te circuleren en te muteren. Er kan dan een hoogpathogene variant ontstaan. Gebeurt dit in de natuur, dan kan het virus zich moeilijk verspreiden omdat de zieke vogel zijn soortgenoten niet meer kan volgen en sterft. Gebeurt dit in een kippenstal, dan kan het een tijdje duren voor het dier gevonden wordt en ondertussen kunnen de kippen die ernaast zitten al besmet zijn. In de afgelopen zestig jaar hebben maar liefst 34 van de 37 bekende mutaties tot hoogpathogene vogelgriep plaatsgevonden in de intensieve pluimveehouderij.

Voorkomen

In onze pluimveehouderij wordt ingezet op maatregelen zoals surveillance en hoge bioveiligheid, maar toch gelooft Kuiken dat dit in de huidige context niet meer volstaat. Kuiken pleit daarom voor kleinere bedrijven met minder dieren per vierkante meter. Ook voor onszelf zijn veranderingen belangrijk, want meer dieren staan gelijk aan meer kansen op mutaties en dus een groter risico dat één van die mutaties een sprong naar de mens mogelijk maakt. Zeker is dat een radicale verandering in de wijze waarop we met dieren omgaan voor de productie van voedsel noodzakelijk is voor de gezondheid van dieren en mensen.

Bronnen:

©AnimalsToday.nl Annick Nieuwkoop