Voracious Science and Vulnerable Animals’, de ethische reis van een primaatwetenschapper. Het boek waarin Dr. John P. Gluck op hartverscheurende en genereuze eerlijkheid zijn persoonlijke verhaal vertelt over zijn transformatie van primatenonderzoeker tot ethicus op het gebied van dierenonderzoek. Dit boek daagt lezers uit om na te denken over het streven naar ‘vraatzuchtige’ nieuwe ontdekkingen in de biomedische onderzoeken, het rechtvaardigen van proefdieren en het bevorderen van ethisch diergebruik. Dit boek geeft stof tot nadenken over factoren die ‘slordige wetenschap’ blijven stimuleren ten koste van het leven van vele dieren.

primatenonderzoeker
Dr. Gluck en zijn transformatie van primaatwetenschapper tot ethicus | Foto: Pixabay

Dr. Gluck:

“Er is geen onderzoek waardevoller dan onze eigen integriteit en ethische samenhang. Onze omgang met dieren is een directe weerspiegeling van onze waarden ten opzichte van het leven van die ander.”

Dieronterende vivisectie

Zijn verhaal start in de jaren zestig waar hij als afgestudeerde student werkte in het laboratorium van de beruchte en omstreden vivisectie-wetenschapper Dr. Harry Harlow aan de Universteit van Wisconsin. Het primatenlaboratorium werd bekend vanwege zijn heftige gedragsexperimenten door moederontberingen en totale sociale isolatie toe te passen op resusaapjes onder dieronterende omstandigheden. Hoewel Dr. Gluck was opgeleid als gedragswetenschapper, kon hij de veroorzaakte intense psychologische en fysieke schade bij de apen niet over het hoofd zien. In zijn ontnuchterende en ontroerende relaas geeft hij aan hoe hij begon te worstelen met de ongemakkelijke rechtvaardigheid die veel onderzoekers toepasten op de vaak experimentele dieronderzoeken. “Het belangrijkste was”, gaf Dr. Gluck schaamteloos toe, “het produceren van gegevens, het bewijzen van iemands hypothese, het verzamelen van publicaties en het bereiken van een volgende mijlpaal. Net als veel onderzoekers, geloofde ik ook ooit dat intermitterende wetenschappelijke winsten gerechtvaardigde methoden zijn die bijna altijd schade aanrichtten”.

Sommige experimenten waren bedoeld om menselijke psychopathologie te modelleren. Het was hiervoor niet ongebruikelijk om de sociale omgeving voor elk denkbaar dier -honden, chimpansees, knaagdieren en andere dieren – te onthouden door ze in kale omstandigheden te huisvesten onder het mom van de aard van gedragsontwikkeling te onderzoeken. Zeer ruwe studies, maar niet zeldzaam, aldus Dr. Gluck. Naarmate zijn gevoel van conflict groeide, ontwikkelde hij een diepe empathie voor de vaak slimme en altijd kwetsbare dieren die voor de experimenten worden gebruikt. Dr. Gluck ging de proefdieren als patiënten zien en niet als producten waar experimenten mee werden uitgevoerd. Dit werd gevoed door de interacties met dierenartsen en studenten die ernstige ethische en wetenschappelijke vragen hadden over de experimenten die hij uitvoerde.

“Ik begon de apen te behandelen als kinderen en dit gaf mij het inzicht dat de experimenten die ik uitvoerde op dieren met het bijbehorende leed, onder de noemer wetenschap, fout was. Langzaam raakte ik bekend met het besef vanuit het dier en erkende ik dat wat ik deed als wetenschapper, niet overeenkomt met mijn morele waarden.”

De afstand tussen hem en de dieren werd kleiner, ondanks dat de dieren een nummer hadden om juist afstand te scheppen. De stress, pijn en het leed van de dieren kwamen om de hoek kijken. Zijn sensitiviteit bracht Dr. Gluck terug naar zijn gevoel voor de dieren. Hij begon zichzelf zelfs een ‘Monkey Thief’ te noemen.

G44

Een sleutelmoment was de interactie met een vrouwelijke resusaap G44. Een van Dr. Glucks studiegebieden was het onderzoeken van effecten na vroegtijdige sociale ontbering op de intellectuele vermogens van resusapen. Voor dit onderzoek was G44, net als alle andere proefapen, afzonderlijk in een 24 uur verlichte en geluidsdichte kooi geplaatst voor vele maanden. Al die tijd troostte Dr. Gluck zichzelf met het idee dat deze apen zijn onderzoekpartners waren. Hij geloofde dat onderzoek met dieren gerechtvaardigd was vanwege zijn overtuiging dat wetenschappers goed voor hun onderwerpen zorgden alsof ze hun partners waren. En door het creëren van ontwikkelingsstoornissen bij apen kon dit van betekenis zijn om aandoeningen bij mensen beter te kunnen begrijpen. Dit versterkte zijn rechtvaardigheidsgeloof. “Op een dag werd ik gevraagd of ik naar het gedrag van G44 wou kijken. Ze zat achterin de kooi en begon ineens hard te lopen naar de andere wand van de kooi die gemaakt was van staal. Ze drukte haar gezicht hierin en ging daarna zitten. G44 maakte expressies met haar gezicht en liep weer naar diezelfde wand toe. Toen realiseerde ik me wat de aap aan het doen was. Er miste een moer in die wand en door dit gat zag ze de weerspiegeling van de andere apen in de ruimte. Om contact te krijgen, begon ze te springen en probeerde ze bij de andere apen te komen. Op dit moment realiseerde ik mij de extreme beperking van dit apenleven omdat ik haar in deze kooi had gestopt. ”

Het werd steeds moeilijker en moeilijker voor Dr. Gluck om zichzelf van te betuigen dat het belang van wetenschappelijk werk altijd zwaarder woog dan de pijn die hij bij de dieren had veroorzaakt.

“Ook één van de redenen om dit boek te schrijven is omdat de interactie van verantwoordelijkheid die ik had ten opzichte van alle dierexperimenten alleen het gevoel van spijt niet genoeg was. Door mijn spijt een publiekelijke vorm te geven kan ik mijn collega’s beïnvloeden en  laten begrijpen wat mijn motivatie is voor verandering.”

Ethisch verantwoord

Dr. Gluck voltooide een extra fellowship in de klinische psychologie om verder te graven in de realiteit van de menselijke geestesziekten. Om zichzelf gerust te kunnen stellen en te begrijpen waarom experimenten worden toegepast op apen. “Uiteindelijk verloor ik mijn vertrouwen in de diermodellen. Er waren zoveel factoren in menselijke omstandigheden die verder gingen dan een experimentele context die is gecreëerd in een dierenlaboratorium. De moeilijkheden die zich voordoen bij toepassing van diergegevens op menselijke behandelingen, zijn een algemeen erkend probleem”, concludeerde Dr. Gluck. Het ethische principe dat vele wetenschappers gebruikten om primatenexperimenten te rechtvaardigen, leek zo voor de hand liggend: “Als je ethisch verhinderd bent om een bepaald experiment met mensen uit te voeren vanwege de pijn en risico’s die ermee gepaard gaan, is het gebruik van dieren gerechtvaardigd.”

apen dorstig
Foto: screenshot van programma Canvas ‘Dieren als Instrumenten’

Toch heeft het onderzoek over het spectrum van cognitieve ethologie tot neurowetenschappen voor Dr. Gluck duidelijk gemaakt dat de mentale complexiteit en pijngevoeligheid van dieren consequent is onderschat en potentiële schade heeft veroorzaakt. Waarom maakt het niets uit om schade toe te brengen bij apen die op het minst vergelijkbaar zijn met de mens? Hoe heeft het kunnen zijn dat een ander lid van de primatengroep, namelijk de mens, het morele universum heeft veranderd? Dr. Gluck kon zich niet langer meer identificeren met de dierenexperimenten gedurende zijn carrière. Hij beschrijft in zijn boek deze persoonlijke ervaringen, de ontstane veranderingen en spoort iedereen aan die zich bezig houdt met dierenwelzijn om deel te nemen aan IACUC’s (Institutional Animal Care and Use Committee).

“Ik geef toe dat ik nog steeds achtervolgd word door de gezichten van de dieren waarop ik experimenteerde.”

Decennialang hebben voorstanders van wetenschappelijke dierenonderzoeken betoogd dat de ontdekkingen ten voordele voor de mensen ruimschoots opwegen tegen de kosten van de traumatische effecten op dieren. Vandaag de dag nemen steeds meer wetenschappers dit in twijfel. Dr. Gluck is één van die wetenschappers in de voorhoede van de beweging om het onderzoeken op primaten te beëindigen. Hij was iemand die pijn heeft toegebracht in naam van de wetenschap en zich hiertegen keerde. Daardoor is hij een zeer belangrijk persoon geweest voor het dierenwelzijn van proefdieren. Nog steeds onderneemt hij stappen betreffende de dierenethiek in het voordeel van het dier. In deze tijd van de ongekende erkenning op de intellectuele kennisgeving en emotionele intelligentie van dieren, doet het boek ‘Voracious Science and Vulnerable Animals’ een krachtig beroep op ons als mens. Om ons respect en mededogen te geven aan die wezens die ongewild hun leven aan de wetenschap hebben gewijd en te erkennen dat schade toebrengen aan proefdieren niet meer van deze tijd is.

Bronnen:

©AnimalsToday.nl Jessica Slotman