Van de ruim zesduizend in het wild levende damherten zijn er maar ruim 2.342 echt gewenst in Nederland. Dat meldt onderzoek platform Pointer (KRO-NCRV) op basis van een rondgang langs de twaalf regionale faunabeheereenheden (FBE’s), die provincies adviseren over wildbeheer. Redenen om damherten uit een gebied te weren of om de populatie in toom te houden hebben vaak te maken met (vrees voor) schade; als ze knagen aan de teelt – en daarmee aan de winst – van agrariërs.

damherten
60 procent van damherten niet gewenst in Nederland | Foto: Pixabay

Hij is kleiner dan het edelhert, groter dan de ree. Zijn kleur is roodbruin met vage witte vlekken, hij komt voor op de Veluwe, in de duinen, in Zeeland, en duikt tegenwoordig op meer plaatsen in het land op. In de jaren tachtig werd het dier door beleidsmakers gezien als een ‘exoot’ die moest verdwijnen, maar sinds 1994 staat het damhert op de lijst met beschermde diersoorten.

Nulstand

Damherten worden in sommige provincies toch in feite als ongewenst gezien, blijkt uit de rondgang van Pointer. In die provincies hanteert men een ‘nulstand’. Ontsnapte, benaderbare damherten zonder bekende eigenaar worden verdoofd en gevangen, zo stelt de faunabeheereenheid van Limburg:

“Maar in de regel zijn ze zo schuw dat ze alleen middels afschot uit het wild genomen kunnen worden.”

Andere provincies wijzen speciale gebieden aan waar het damhert mag leven, met een maximaal gewenst aantal.

Aanrijdingen met damherten

Ook de verkeersveiligheid is een veelgehoord argument om te beheren in een populatie damherten. Volgens de faunabeheereenheden worden jaarlijks zo’n 120 damherten aangereden, met hoofdzakelijk blikschade.

Volgens de Wageningse onderzoeker Edgar van der Grift (WUR) wordt er dan vaak naar afschot gegrepen. “Soms ook te snel”, aldus de ecoloog. Hij doet onderzoek naar wildaanrijdingen en constateert dat er vaak andere mogelijkheden zijn om het aantal aanrijdingen te verminderen.

“Zonder twijfel is er bij faunabeheerders veel ervaring en expertise, maar de wetenschap speelt in het huidige faunabeheer een marginale rol.”

De welbekende ‘overstekend wild’-borden langs de weg hebben volgens hem geen enkel effect, maar zogenoemde faunarasters (hoge hekken langs wegen) kunnen het aantal aanrijdingen met wel 90 procent of meer verlagen.

“Bij plannen en uitvoeren van het faunabeheer is het niet altijd duidelijk welke kennis wetenschappelijk is onderbouwd en welke niet.”

Afschot damherten

De provincie Friesland heeft begin juli aan de Faunabeheereenheid (FBE) Friesland opdracht gegeven om een ongelimiteerd aantal damherten dood te schieten, vanwege het aantal aanrijdingen nabij het gebied Oranjewoud-Katlijk. De FBE heeft aangegeven dat er niet eerder dan 1 november 2021 met het afschot kan worden begonnen.

De provincie Zuid-Holland had eind vorig jaar opdracht gegeven alle damherten in de Hoeksche Waard dood te schieten wegens verkeersveiligheid en landbouwschade. Dierenbelangenorganisaties Animal Rights en Fauna4Life kwamen in het geweer tegen dit besluit. Op 18 februari van dit jaar bepaalde de rechter: het afschieten gaat voorlopig niet door.

Volgens het provinciebestuur van Zuid-Holland is een aantal damherten zo’n twintig jaar geleden ontsnapt en is hieruit een verwilderde populatie ontstaan. Verwilderde dieren zijn niet beschermd, zodat de provincie de hele groep wil laten uitroeien. Volgens genoemde dierenbelangenorganisaties is het helemaal niet zeker dat het hier om ontsnapte en verwilderde dieren gaat. Ook bij de provincie is slechts sprake van ‘vermoedens’. De organisaties vinden dat de dieren na twintig jaar als wilde dieren aangemerkt moeten worden, waardoor ze wel degelijk als beschermd moeten worden beschouwd. De damherten wijken in gedrag en uiterlijk niet af van wilde damherten.

“Het gaat hier om een juridisch onderscheid, maar dit onderscheid is belangrijk, omdat er bij het afschot van inheemse beschermde diersoorten aan meer voorwaarden moeten worden voldaan, zoals het overwegen van alternatieve maatregelen. Deze voorwaarden legt de provincie nu zonder pardon naast zich neer”, aldus Pauline de Jong van Fauna4Life.

“Het faunabeheer is geregeld in de Wet Natuurbescherming. Ingrijpen in populaties kan niet, tenzij de noodzaak is aangetoond, er geen alternatieven zijn en de instandhouding van de soort is geborgd. Drie voorwaarden die om zorgvuldige onderbouwingen van keuzes en transparante afwegingen vragen”, beweert ecoloog Van der Grift in zijn publicatie Faunabeheer – Waar is de Wetenschap.

Evaluatie effectiviteit beheer

“In een streven om het faunabeheer voortdurend te optimaliseren, zijn evaluaties essentieel. Zijn de doelen bereikt? Is het beheer effectief gebleken? In de aanloop naar een nieuw faunabeheerplan wordt meestal uitvoerig gereflecteerd op de achterliggende periode en wordt het beheer op onderdelen aangepast. Wat opvalt is dat dergelijke evaluaties vooral gericht zijn op het populatiebeheer en dan vooral de vraag of het afgesproken afschot gehaald is. Een evaluatie van de ‘hogere’ doelen blijft meestal beperkt tot het beschrijven van het aantal aanrijdingen in het verkeer, de vraatschade die is opgetreden en de vergoedingen die zijn uitgekeerd. Een analyse van de mate waarin de beheermaatregelen wel of niet hebben bijgedragen tot het behalen van de ‘hogere’ doelen ontbreekt. Met een wetenschappelijker aanpak is dan ook veel winst te behalen”, zegt Van der Grift in zijn publicatie.

De zitting waarin het beroep van Fauna4Life en Animal Rights zal worden behandeld, vindt plaats op 9 november bij de rechtbank in Den Haag.

Tot die tijd – en zelfs tot 6 weken na de uitspraak in beroep – mag er in ieder geval niet geschoten worden.

Bronnen:

Kogel voor 550 damherten op Haringvreter in Zeeland

©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg