Je kent die beelden wel… een vissersboot die afgeladen terugkeert in haar thuishaven, een tractor die een ploeg trekt door de vochtige aarde of een vuilniswagen die zijn lading stort op een vuilnisbelt. Vaak worden deze ronkende, diesel voortgedreven, uit menselijk vernuft voortgesproten creaties van mechaniek en techniek gevolgd door een al even luidruchtige, maar organische, witte wolk: meeuwen.

Witkopmeeuw

Dieren gevormd door evolutie in een al even fascinerend proces van variatie, aanpassing, selectie en toeval. Niet altijd vinden die aanpassingen op een geologische tijdschaal plaats.

De witkopmeeuw is één van de soorten die niet door de voortschrijdende mensheid in een uithoek, die wij vervolgens een nationaal park of reservaat noemen, zijn weggedrukt om een mager bestaan bijeen te schrapen en ternauwernood te overleven in de marge, maar juist profiteren van de overdaad en verspilling van onze wegwerpmaatschappij.

De meeuw in de foto’s is de meest voorkomende meeuw van Australië. Hij is zo’n 40 centimeter groot, overwegend wit met zilvergrijze bovenvleugels en rug en helderrode snavel, poten en oogring. De vleugeluiteinden zijn zwart met witte stippen.

In Australië wordt hij ‘silver gull’ genoemd, maar het is niet de zelfde vogel als onze zilvermeeuw.

Er zijn drie ondersoorten. De vliegende meeuw in de foto’s is de Tasmaanse ondersoort, de meeuwen gefotografeerd op het nest, de Zuid-Australische.

Witkopmeeuw
Zuid-Australische witkopmeeuw
Witkopmeeuw
Zuid-Australische witkopmeeuw 

De derde ondersoort leeft in Noord Australië en op Nieuw-Caledonië. Er zijn nauw verwante meeuwen in Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika.

Zoals de meeste meeuwen komt hij voor langs de kusten, zelden ver van land, maar ook bij grotere wateren in het binnenland. Daarnaast heeft deze meeuw zich dus, net als bijvoorbeeld de kokmeeuw bij ons, aangepast aan de menselijke leefwereld. Ze volgen schepen en komen voor in steden. Naast haar natuurlijke voedsel van vis, schaaldieren, wormen en insecten, hebben ze zich ontwikkeld tot succesvolle afvaleters.

Witkopmeeuwen broeden op eilanden voor de kust van augustus tot december en kunnen twee broedsels per jaar voortbrengen. Beide ouders delen de taken. Eieren worden gelegd in een ondiepe holte met wat zeewier of twijgjes, omringd door vegetatie.

Dankzij die succesvolle adaptatie aan de door de mens in cultuur gebrachte, van afval overlopende wereld namen de aantallen witkopmeeuwen sinds de jaren ’50 explosief toe. De enige begrenzing schijnt de beschikbaarheid van geschikte broedplekken te zijn. Eens spaarzaam bewoonde eilanden zijn nu overbevolkt. Met zoveel witkopmeeuwen die de broedeilanden domineren, wordt het voor sterns en andere kust- en zeevogels steeds moeilijker om een plekje te vinden.

Witkopmeeuw

Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.

©PiepVandaag.nl