Helma van de VondevoortRashonden staan in de aandacht. Eindelijk! Want al tientallen jaren is bekend dat velen van hen gebukt gaan onder de pijnlijke gevolgen van een mismaakt uiterlijk en erfelijke ziektes. ZEMBLA en Tros Radar waarschuwen. Verstandige baasjes zullen het niet in hun hoofd halen te kiezen voor zulke zieke en zwakke dieren. Maar een oplossing kan nooit alléén van de markt komen. De markt kent geen ethiek. Er zullen altijd kopers zijn van honden met een extreem uiterlijk. Enkel een fokverbod biedt rashonden daadwerkelijk bescherming.

Alle honden stammen af van de wolf. Maar een chihuahua, een poedel en een Deense dog lijken in uiterlijk en gedrag in niets meer op hun verre voorouder. De oorzaak is een fokbeleid dat al tientallen generaties eenzijdig is gericht op de uiterlijke kenmerken. Die zijn tot in detail vastgelegd in internationale rasstandaarden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de lengte van de snuit, de vorm van de schedel, de staartdracht en lichaamsgrootte. Om zo goed mogelijk aan de rasstandaard te voldoen, wordt er gefokt met ouderdieren die deze kenmerken in extreme mate bezitten.

In een gericht fokproces zijn honden in de gewenste vorm gedwongen. Dat heeft geleid tot een waar rariteitenkabinet; honden met uitpuilende ogen, afgeplatte snuiten, kleine schedeltjes of overdadige rimpels. Grote gezondheids- en welzijnsproblemen waren het gevolg. Een kleine bolle schedel zorgt voor een aandoenlijk uiterlijk, maar die schedel is zo klein dat de hersenen er niet meer in passen. Hierdoor lijdt bijvoorbeeld 90% van de Cavalier King Charles spaniëls aan ernstige epileptische aanvallen. De Boston terriër kan door zijn extreem korte snuit moeilijk ademhalen en sterft in veel gevallen voortijdig. Door al zijn rimpels en plooien heeft de shar-pei last van huidaandoeningen zoals eczeem, schimmelinfecties en ontstekingen. Voorbeelden zijn talloos.

Sharpei pups
Sharpei pups

Naast de problemen die het gevolg zijn van hun uiterlijk, kennen veel rashonden afwijkingen die worden veroorzaakt door inteelt. In de fokwereld wordt met een beperkt aantal fokouders gewerkt. Er bestaan fokreuen met meer dan duizend nakomelingen. Door die inteelt is de erfelijke basis van veel rasdieren zo smal geworden, dat allerlei genetische defecten zich plots openbaren. Ook daarvan zijn de voorbeelden legio: boxers hebben vaak hartproblemen, veel husky’s zijn doof en labradors hebben een verhoogde kans op kanker en heupdysplasie.

De gerichtheid op een extreem uiterlijk moet doorbroken worden. Maar hoe? Zelfregulering door de sector is in ieder geval niet het antwoord. Want al decennialang vormt inteelt de hoeksteen van de rasdierenfokkerij. Jarenlang werden de problemen die daar het gevolg van waren ontkend of gebagatelliseerd. Sommige fokkers stellen zelfs dat inteelt het ras sterker zou maken door ongewenste eigenschappen uit te bannen! Van zo’n sector zijn geen verbeteringen te verwachten.

Ook de koper heeft natuurlijk een verantwoordelijkheid bij de aanschaf van een hond. Maar consumentenvoorlichting is niet het enige antwoord op de problemen van rashonden. Lang niet elke koper zal zich vooraf informeren over de risico’s. En bovendien zullen er altijd kopers zijn die ondanks alles kiezen voor honden met een extreem uiterlijk. Problemen kunnen pas echt worden opgelost als ook de overheid regels stelt.

Even leek het daarop uit te draaien.

Begin dit jaar sprak verantwoordelijk staatssecretaris Bleker ferme taal. “Als het om een rasfokkerij gaat die echt uit het lood geslagen is, moeten we gerichte maatregelen kunnen nemen”, zei Bleker tegen de Tweede Kamer. “Ik zal ook bekijken wat wij er in Nederland maximaal aan kunnen doen. Als het nodig is, zal ik niet wachten op een Europese aanpak.” Het kabinet zou paal en perk stellen aan misstanden in de fokkerijwereld. Niet langer zouden fokkers eenzijdig gefixeerd mogen zijn op het uiterlijk van de honden. De gezondheid en het welzijn van de dieren zouden voortaan voorop moeten staan. Toe maar!

Maar in de praktijk bestaat Blekers spierballentaal toch uit holle frasen. In een recent Ontwerpbesluit voor de dierenfokkerij doet de staatssecretaris veel water bij de wijn: “In ieder geval wordt bij het fokken voor zover mogelijk voorkomen dat erfelijke afwijkingen en ziekten aan nakomelingen worden doorgegeven.” Deze vage formulering biedt geen enkel aanknopingspunt om fokkers aan te pakken. Want hoeveel is ‘zo veel mogelijk’?

Bovendien reikt het probleem verder dan erfelijke afwijkingen en ziektes. Het uiterlijk van veel rashonden moet drastisch veranderen. Zo zal de snuit van de Engelse bulldog een heel eind naar voren moeten komen, wil het dier normaal kunnen ademen. Dit kan enkel door ‘vreemd bloed’ van andere rassen of bastaards in de foklijn af te dwingen. Helaas voor de fokkers betekent dit dat de honden niet meer voldoen aan de rasstandaard en ze dus feitelijk geen Engelse bulldog meer zijn. In Nederland zou het ras dan uitsterven.

Het is jammer voor de liefhebbers van rashonden. Aan de andere kant: iedereen zou toch een hond moeten willen die niet in zijn functioneren gehinderd wordt door zijn uiterlijk? Een hond die fatsoenlijk kan ademen, bewegen, horen, zien, eten, drinken en baren, die geen pijn lijdt en een brede genetische basis heeft? Met het uitsterven van hondenrassen die gebukt gaan onder een slechte gezondheid, wordt een hoop dierenleed voorkomen.

Helma van de Vondevoort
Directeur Koningin Sophia Vereeniging