Het was al laat in de namiddag toen mijn UHF-radio tot leven kwam en onze Schotse kajakgids Pete berichtte dat er Orka’s gesignaleerd waren voor het schip. De publieke ruimtes van het expeditiecruiseschip veranderen dan onmiddellijk in een wirwar van gehaaste passagiers, expeditiestaf en bemanning, waarvan de ene helft op weg is naar de buitendekken en de andere helft naar de hutten voor camera’s en kleding bestand tegen de Antarctische weersomstandigheden.

orka valt dolfijn aan
©Erwin Vermeulen

Buiten gekomen was de eerste aanwijzing dat er iets bijzonders gaande was de grote hoeveelheid vogels in de lucht: Reuze Stormvogels, Wilson’s Stormvogels, Skua’s en zelfs een Grijskop Albatros. De vogels volgen dolfijnen en walvissen om de restjes op te peuzelen die deze zeezoogdieren achterlaten van hun maaltijd. De Orka’s waren dus op
jacht.

Lange tijd was onduidelijk wat hun prooi was. De troep bestond uit een tiental dieren, waarvan alle leden deelnamen aan de jacht. De jongen naast hun moeders en de grote volwassen mannetjes met de twee meter hoge, zwaardvormige rugvinnen voorop.

Ondanks het feit dat Orka’s nog steeds als een enkele, wereldwijd voorkomende soort, Orcinus orca, te boek staan, onderscheiden verschillende wetenschappers diverse rassen, ondersoorten en soorten. In de Puget Sound en rondom Vancouver Island, de regio waar ik met mijn vriendin woon op San Juan Island, leven de langst en best bestudeerde
Orka’s en deze deelt men op in: voornamelijk zalm-etende ‘Residents’, zeezoogdieren-etende ‘Transients’ en de op open zee levende, scholende vis-etende ‘Offshores’. Ook in de Noord Atlantische Oceaan maakt men onderscheid tussen vis-etende Orka’s en Orka’s die leven van zeehonden, dolfijnen en walvissen. In Antarctica heeft men tot nu toe 4 zogenaamde ecotypen, A t/m D, geïdentificeerd. Ze verschillen niet alleen naar dieet, maar ook in grootte, kleur, tekening, vorm van de rugvin, DNA, leefgebied (pakijs of open water) en de vorm van de witte vlek op de zwarte ondergrond achter het oog.

orka valt dolfijn aan
©Erwin Vermeulen

De dieren die we zagen waren groot, eerder zwart dan grijs, en de witte oogvlek was kleiner dan die van de type B Orka’s die we hier bij het Antarctische schiereiland ook regelmatig zien, maar groter dan die van type C, die vaker in de Ross Sea worden aangetroffen, en type D, meer bekend van hogere breedtegraden. De type A Orka is een walviseter,
voornamelijk een jager op Dwergvinvissen. Meestal leven ze in open water, maar de geelgroene tot bijna bruine kleur van de normaal witte delen van de Orka’s, wijst erop dat deze dieren aanzienlijke tijd in de nabijheid van ijs hebben doorgebracht omdat de kleurverandering wordt veroorzaakt door met ijs geassocieerde diatomen, een soort algen.

Wat hun prooi was bleef lang onduidelijk. We zagen hoe een donkere vorm door de grote, zware mannetjes onder water werd gedrukt om het te verdrinken en door de kleinere Orka’s werd geramd.

orka valt dolfijn aan
©Erwin Vermeulen 

Toen uiteindelijk de kop van het slachtoffer boven water kwam met het bolvormige voorhoofd en de lange tuimelaarachtige snavel-bek en ook de donker-bruine rug zichtbaar werd vol littekenweefsel, was het duidelijk dat het hier om een zeldzame verschijning ging: de Zuidelijke Zwarte Dolfijn of, in het Engels: Arnoux’s Beaked Whale.

Ondanks dat ze in het Nederlands Spitssnuitdolfijnen en in het Engels Beaked Whales worden genoemd, vormen ze hun eigen familie binnen de onderorde van de Tandwalvissen (de Orka is het grootste lid van de Dolfijnenfamilie). Ze hebben echter maar weinig tanden, daar ze voornamelijk van ‘zachte’ inktvissen en pijlinktvissen leven die ze op
grote diepte naar binnen zuigen. Slechts 3 a 4 soorten zijn in het wild bestudeerd en er is nog steeds heel weinig bekend over deze familie. Enkele soorten zijn alleen bekend van aangespoelde kadavers en men sluit niet uit dat er nog onontdekte soorten in de oceanen rondzwemmen.

De Zuidelijke Zwarte Dolfijn is niet een van de bestudeerde soorten, maar is bijna identiek aan de Zwarte Dolfijn, of Baird’s Beaked Whale, die alleen in de Noord Pacific voorkomt en waar Japan er ieder jaar 62 van vangt voor consumptie. De Zuidelijke soort leeft in de Zuidelijke Oceanen, waarschijnlijk beneden de 34ste breedtegraad (de
Noordelijkste, bekende stranding) tot aan het pakijs en continent van Antarctica. De maximale geschatte lengte op zee is 12 meter met een gewicht van 14.000 kg, maar alle gevonden kadavers waren kleiner, tot 9 meter. De flippers zijn klein en waren bij dit dier door de Orka’s aangeknaagd terwijl het nog leefde. De rugvin is ook klein en heb ik
van dit dier niet gezien. De littekens op de donkerbruine rug tonen aan dat het geen jongeling is, omdat bij Spitssnuitdolfijnen de littekens voortkomen uit onderlinge vechtpartijen op volwassen leeftijd, en dat
het waarschijnlijk een mannetje is. Hoeveel individuen er in de oceanen leven is onbekend. Ze worden meestal waargenomen in groepen van 3 tot 10 dieren, maar bij uitzondering in groepen tot wel 80 individuen.
Ze kunnen meer dan een uur onder water blijven en zijn waargenomen terwijl ze onder een 7 km lang stuk zee-ijs doorzwommen. Toch raken ze ook wel eens door ijs ingesloten.

orka valt dolfijn aan
©Erwin Vermeulen

Dit dier was alleen of door de Orka’s van zijn familiegroep gescheiden. Toen het dier dood was of volledig uitgeput veranderde de taktiek van de Orka’s. In plaats van het dier onder water te drukken, werd het nu aan de oppervlakte gehouden om te voorkomen dat het zonk en opspattend bloed wees erop dat de Orka’s aan hun maaltijd begonnen waren.

Om de dieren verder niet te storen, vervolgde ons schip haar weg, de mensen aan boord achterlatend met tegenstrijdige gevoelens. Aan de ene kant dankbaar een blik gegund te zijn in de indrukwekkende, culturele wereld van kracht, snelheid, samenwerking en intelligentie van een familie Orka’s tijdens de jacht. Aan de andere kant wat droefheid over de omstandigheden waaronder de voor velen eerste en laatste ontmoeting met een Zuidelijke Zwarte dolfijn plaats vond.

Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een expeditiecruiseschip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond. Voor PiepVandaag schrijft hij wekelijks columns. die hij voorziet van zijn eigen foto’s.

©PiepVandaag.nl