Bij onze oosterbuur broedt de rode wouw in flinke aantallen. Toch wilde het in Nederland nog niet echt vlotten. Tot vorig jaar. In 2015 broedden liefst acht paartjes binnen onze landsgrenzen. Een mooi resultaat voor deze roofvogelsoort, aldus het laatste Sovon-nieuws. De vele vogelaars in Nederland hadden dit resultaat wel gehoopt, maar niet verwacht.

rode wouwen
Langzaam stijgt het aantal rode wouwen in Nederland | ©Yves Adams, Vilda natuurfotografen

Alle broedgevallen vonden plaats in het oosten en zuidoosten van Nederland, namelijk twee in Overijssel, vier in Gelderland en twee in Limburg. De rode wouw begon zijn opmars vanaf 2010, steeds met wisselend succes. Ieder jaar vonden broedpogingen plaats of werden nesten van rode wouwen gevonden. Van 2010 tot en met 2012 ging het om één paar, in 2013 om twee broedparen en in 2014 broedden drie paartjes in ons land. Vorig jaar was echter een mijlpaal voor de rode wouw in Nederland: acht paartjes.

Al eerder hoopte vogelminnend Nederland dat de rode wouw een vaste broedvogel zou worden. In 1977 werden de eerste broedgevallen vastgesteld in Noord-Brabant en Twente. In die jaren deed deze roofvogel het heel goed in Duitsland en België. Nederlandse vogelaars hoopten dat de soort ook Nederland zou veroveren. De rode wouw houdt van halfopen landschap, dus Oost-Nederland leek heel geschikt voor deze roofvogel. Ook prooidieren zijn genoeg te vinden in het gebied, dus niets leek een uitbreiding van de rode wouw in de weg te staan.

Helaas holde de soort eind jaren ’80 opeens hard achteruit in het noordwesten van Duitsland, tot wel dertig procent. Dat had helaas ook gevolgen voor de broedpopulatie in Nederland. Begin jaren ’90 verschoof het broedareaal steeds meer naar het oosten. Omdat Duitsland de helft van het aantal broedparen wereldwijd herbergt, zo’n 12.000 tot 15.000 broedparen, werd een soortbeschermingsplan opgesteld. In België broeden, voornamelijk in Wallonië, elk jaar zo’n 150 tot 180 paartjes en schijnt de laatste jaren wat toe te nemen, aldus Natuurpunt in België.

Bron: Vroege Vogels ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven