Er is een langzame, maar voortschrijdende toename van overbevissing, terwijl het aantal onderbeviste soorten langzaam afneemt. Het aantal vissoorten dat aan zijn vangstplafond zit is licht toegenomen. Tot die conclusie komt de Wereldvoedselorganisatie FAO in het zojuist gepubliceerde Review of the state of world marine fishery resources. Zeevisvangst blijft na een piek in 1996 rond de tachtig miljoen ton hangen, terwijl de viskweek sterk toeneemt.

TonijnHet rapport is tot stand gekomen na analyse van officiële cijfers tot 2009 in vergelijking over een periode teruggaand tot 1950. In dat eerste jaar werd 19,3 miljoen ton vis gevangen, tegenover 163 miljoen ton in 2009. Van de onderzochte vissoorten blijkt het grootste gedeelte (57,4 procent) ‘volledig benut’ te worden. Dit houdt in dat er een maximale visvangst is waarbij de vis zich voldoende kan reproduceren. Bijna een derde van de soorten hebben dit punt gepasseerd en zijn overbevist. De grootste toename in overbevissing heeft in de jaren zeventig en tachtig plaatsgevonden en lijkt inmiddels enigszins gestabiliseerd. De zwaarst overbeviste gebieden zitten in de zuidelijke Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Het rapport stelt dat de toename in overbeviste soorten een reden tot zorg is:

“It indicates that, at the global level, the WSSD targets for rebuilding the overfished stocks and implementing an ecosystem approach are not being met.”

De WSSD, voluit The World Summit on Sustainable Development heeft in 2002 een doel gesteld dat in 2015 alle overbeviste populaties hersteld moeten zijn naar een niveau van maximaal duurzame opbrengst. Als positief punt stelt de FAO dat de teruglopende groei in overbevissing vergeleken met de jaren zeventig en tachtig hoop biedt en dat beter visserijbeheer dus resultaten oplevert.

Onder andere in de Noordoost-Atlantische sector zijn de positieve effecten duidelijk zichtbaar:

“Overall, real progress is being made in the sustainable management of the fisheries in this region despite many challenges in international cooperation, fishing overcapacity and environmental change.”

De Atlantische kabeljauw, de Atlantische schelvis en de makreel zijn weer helemaal terug. Noordzee kabeljauw en schol zijn nog steeds herstellende, maar maken ook een goede vooruitgang.

De FAO maakte in het rapport gebruik van officiële cijfers en geeft toe dat data uit bepaalde regio’s niet betrouwbaar of niet volledig zijn. Zo noemt het rapport in specifieke regio’s wel de bedreiging van illegale visserij, maar is de impact daarvan op het visbestand niet duidelijk. Ook gaat het rapport bijvoorbeeld niet in op de vraag of een betere visserijbeheer in de Noordoost-Atlantische sector juist bijdraagt aan overbevissing elders in de wereld, doordat grote visfabrieken, die hier overcapaciteit vormen, zuidelijker in minder gecontroleerde zeeën zijn gaan vissen.

Gebaseerd op de officiële vangstcijfers van tonijn zegt het rapport bijvoorbeeld: “With the present status of stocks, the catches of principal market tunas should not increase on the global scale in the near future.” Een onderzoek van Pew Environment Group bracht vorig jaar naar voren dat er 140 procent meer blauwvintonijn op de markt werd verkocht, dan was gerapporteerd in de officiële vangstcijfers.

Daarnaast geven de huidige cijfers geen uitsluitsel over toekomstige tendensen. Klimaatverandering, vervuiling, veranderingen in het milieu en ecologische processen kunnen alsnog voor significante effecten in de visstand zorgen.

Vissen blijken uiterst complexe en onvoorspelbare wezens. Effecten veroorzaakt door klimaatverandering, zoals sterkere afwisseling in temperatuur, stroming, saliniteit (zoutgehalte), verzuring, CO2-gehalte, meer of minder menging met zoet smelt- en rivierwater en vervuiling, maken het bijzonder lastig om betrouwbare voorspellingen te doen op de effecten hiervan op de vis. Vissen gaan zelf door verschillende levensstadia heen, waarbij voedsel of prooi en habitat ook continu verandert.

De visserij vormt een enorm belangrijke sector waar een groot deel van de wereldbevolking afhankelijk van is. Vis vormt ten minste 15 procent van de eiwitten in het dieet van drie miljard mensen en is voornamelijk in de armste landen een onontbeerlijke voedingsbron. Daarnaast levert de sector wereldwijd direct zo’n 34 miljoen banen op.

Bron ©PiepVandaag.nl Barry Wijnandts