“Wat een schatje” hoorde ik de medewerkers tegen elkaar zeggen. Ze gluurden stiekem door de op een kier staande deur naar binnen om de nieuwe bezoeker te bewonderen. Het was een kleine alk, geen gebruikelijke gast in het Rotterdamse vogelopvangcentrum Vogelklas Karel Schot. Gelaten nam de patiënt zijn nieuwe omgeving in zich op. Geen koude wind en golven meer die hem omringden, maar de witte plastic wandjes van zijn verwarmde verblijf. Ondertussen gingen de liefkozend gefluisterde woordjes volledig aan hem voorbij. De strenge voorschriften waren duidelijk: absolute rust voor de kleine alk, enkel onderbroken door korte sessies voor het toedienen van vocht en voeding.

Kleine alk
Kleine alk | Foto: Vogelklas Karel Schot

Noorderling
Dat kleine alken maar weinig in de Vogelklas te bewonderen zijn is niet verwonderlijk. Langs de Nederlandse kust zijn ze niet algemeen. En dat terwijl de kleine alk van alle alkachtigen in het Atlantisch gebied waarschijnlijk de talrijkste is. De meeste kleine alken verblijven langs de kusten van Groenland, Spitsbergen en Nova Zembla om in de winter op de onstuimige golven van de Noord-Atlantische Oceaan te dobberen. Behoefte aan land hebben ze niet. Dankzij hun dichte verenkleed blijven ze zonder moeite drijven en er is meer dan genoeg te eten in de vorm van een dikke planktonsoep van krill: vlokreeften en eenoogkreeften. Ze duiken ernaar als miniatuurpinguïns.

Invasies
Wanneer kleine alken opduiken in de Nederlandse kustwateren betekent dat meestal dat de hoeveelheid krill in hun vaste voedselgebieden wat tegenvalt. Hongerig verspreiden ze zich over een groter deel van de Noordzee en als zich dan toevallig een stevige noordwesterstorm voordoet, zijn ze vanaf het strand te zien. Invasies noemen Nederlandse vogelkenners dat. Soms gaan invasies gepaard met massastrandingen en liggen in alle kustprovincies dode en stervende kleine alkjes op het strand. De ecologie van de zee is niet bepaald vergevingsgezind.

Besmeurd
Onze kleine alk was ook verzwakt. Aanvankelijk werd dus voedselgebrek vermoed, maar bij een nauwkeurige inspectie kwamen oliesporen op de veren van borst en buik aan het licht. De Noordzee is een drukbevaren zee, waar veel olie wordt getransporteerd. Dat gaat weleens mis. Wanneer zeevogels door een olievlek zwemmen tast de olie het verenkleed van de vogels aan, waardoor de waterdichte werking ervan verloren gaat. Het ijskoude zeewater eist dan snel z’n tol. Zij die dicht bij de kust zwemmen halen soms het strand nog. Anderen gaan stilletjes kopje onder.

kleine alk
Afbeelding: Vogelklas Karel Schot

Protocol
Het belang van vogelopvangcentra is voornamelijk dankzij de verschrikkelijke olierampen in de tweede helft van de vorige eeuw onder de aandacht van het grote publiek gekomen. Dramatische beelden van besmeurde vogels op zwartgekleurde stranden en de verwoede inspanningen van vrijwilligers die probeerden te redden wat te redden viel, spraken boekdelen. De resultaten van dat reddingswerk varieerden aanzienlijk, waardoor het nut van vogelopvangcentra ter discussie werd gesteld. Terecht wat mij betreft, want we dienen kritisch te zijn op ons werk. Doe het goed of doe het niet. De Nederlandse kustasielen – zij die de meeste zeevogels te verwerken kregen – ontwikkelden daarom, met de steun van Sea Alarm en aangevuld met de kennis en ervaring van buitenlandse collega’s, een werkprotocol voor de opvang van met olie besmeurde zeevogels. Daarnaast richtten zij een stichting op om de samenwerking met elkaar, en de overheid, te verstevigen: Stichting Olievogelopvang Nederland (SON).

Afname
Er is veel veranderd sinds die eerste manmoedige pogingen om olievogels te redden. Niet alleen omdat opvangcentra nu met getrainde mensen volgens internationaal erkende, professionele procedures werken. Ook het aantal olievlekken op de Noordzee is drastisch afgenomen als gevolg van strengere regelgeving en handhaving. Dus hoewel de Vogelklas tegenwoordig helemaal op scherp staat, komen er maar weinig olieslachtoffers door de poort.

Tevergeefs
Al deze mooie ontwikkelingen mochten voor onze kleine alk niet meer baten: de arme drommel bezweek na een paar dagen. Ondanks onze pogingen hem te stabiliseren bleef zijn conditie slecht doordat hij teveel op zijn organen had ingeteerd. Het is vervelend zo’n mooi dier te moeten verliezen, maar tegelijkertijd constateer ik ook dat we er veel van geleerd hebben. Over de ecologie van de kleine alk, onze manier van zorg bieden, de afname van olielozingen op de Noordzee en de waarde van dit werk. Dat wou ik hier met u delen.

André de Baerdemaeker, voorzitter Vogelklas Karel Schot

@PiepVandaag.nl