Afgelopen week waren de verkiezingen voor het Europees parlement, maar veel minder bekend is dat ook de vijfde onderhandelingsronde plaatsvond van TTIP, het Trans-Atlantische handels- en investeringspartnerschap. Beide gebeurtenissen zijn van grote invloed op de toekomst van de EU, ten goede of ten kwade, maar TTIP misschien nog wel het meest – ondanks de relatieve afwezigheid ervan in het publieke bewustzijn. Een interessante illustratie daarvan vormt dierenwelzijn, een van de heetste hangijzers afgelopen week in Washington.

TTIP
TTIP is erop gericht banen en economische groei te bevorderen door importtarieven en ‘onnodige’ beperkingen af te schaffen en ‘convergentie van regulering’ te bereiken tussen de EU en de VS.

TTIP is erop gericht banen en economische groei te bevorderen door importtarieven en ‘onnodige’ beperkingen af te schaffen en ‘convergentie van regulering’ te bereiken tussen de EU en de VS. Het algemene gebrek aan transparantie over hoe dit eruit kan gaan zien, is daarbij een belangrijke zorg. De meeste kritiek lijkt intussen uit te gaan naar zogeheten Investor-state Dispute Settlement, een mechanisme dat buitenlandse investeerders in de gelegenheid stelt naar een privaat tribunaal te stappen om nieuw overheidsbeleid te betwisten als zij denken dat het de waarde van hun investeringen doet dalen. Maar andere mogelijke gevolgen van TTIP mogen daarmee niet uit het oog worden verloren, waarvan sommige (ook) grote nadelige effecten op het welzijn van productiedieren kunnen hebben.

Allereerst, TTIP is bedoeld om handelsbelemmeringen af te schaffen. Gevolg daarvan is dat de Europese industriële veehouderij goedkoper graan en soja uit de VS kan importeren om steeds meer kippen, varkens en koeien te voeren. Al geplaagd door plofkippen en andere uitwassen van industriële veeteelt, is het de vraag of dit een wenselijke en verstandige ontwikkeling zou zijn. Verder kan TTIP grote gevolgen hebben voor de manier waarop die dieren worden gehouden.

Met bloed, zweet en tranen heeft de EU de afgelopen decennia een bouwwerk opgericht van minimale standaarden voor dierenwelzijn. Onderkennend dat dieren wezens zijn met gevoel (zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon), zijn wetten aangenomen die aan de meest voorkomende diergroepen in de veehouderij een minimumbeschermingsniveau bieden. De conventionele legbatterij is verboden, net zoals kistkalveren, zeugen moeten verplicht in groepen worden gehouden et cetera. Je kunt deze regulering goed beschouwen als het ‘knabbelen langs de randen van het systeem van de exploitatie van dieren’, om politiek-filosoof Will Kymlicka te citeren. Maar tegelijkertijd moeten we niet blind zijn voor de kolossale prestatie van deze dierenwelzijnswetgeving, zeker vergeleken met andere delen van de wereld, waaronder, inderdaad, de VS – waar, notoir, alle productiedieren worden beschouwd als niet meer dan producten en simpelweg buiten de definitie van ‘dieren’ vallen in de federale dierenwelzijnswet.

Deze moeizaam bereikte EU-wetgeving kan makkelijk worden ondermijnd door TTIP. De VS heeft al verklaard dat ‘dierenwelzijn geen handelsissue is’- en hoeveel waarde gehecht moet worden aan tegengestelde verklaringen van de Europese Commissie is de vraag: de verleiding van geprojecteerde economische groei maakt kwetsbaar voor toegeven. Wederzijdse erkenning van standaarden is echter geen acceptabele benadering, omdat het de markttoegang verzekert van producten die niet voldoen aan dierenwelzijnsstandaarden die hier aan producenten zijn opgelegd. Dat betekent oneerlijke concurrentie ten nadele van de meer dierenwelzijnsvriendelijke producenten. Een andere zorg is dat zowel lidstaten als EU aan ‘zelfcensuur’ gaan doen, door op te houden met het verbeteren van dierenwelzijnswetgeving uit angst voor mogelijke gevolgen van TTIP.

Ondertussen is de democratische controle over de onderhandelingen tussen de EU en de VS gering: de Europese Commissie probeert te vermijden dat TTIP ter stemming komt in de 28 nationale parlementen en het Europees parlement heeft slechts minimale gelegenheid om aan het proces bij te dragen totdat het de uiteindelijke tekst krijgt voorgelegd waarover het alleen maar een ‘ja’ of ‘nee’ kan uitspreken. Dat maakt wel dat de uitkomst van de Europese verkiezingen ook om die reden cruciaal is, al kun je je afvragen hoeveel kiezers zich dat hebben gerealiseerd. Maar wat vinden de Nederlandse politieke partijen dan van TTIP? Op het gebied van dierenwelzijn hebben alle partijen desgevraagd verklaard dat handelsakkoorden het dierenwelzijnsniveau niet mogen verlagen. Alle, met uitzondering van één: de VVD is van mening dat als puntje bij paaltje komt, geprojecteerde economische voordelen boven dierenwelzijnsnormen gaan.

Gegeven de verantwoordelijkheid die wij hebben voor de dieren de we houden, moeten EU-lidstaten het recht behouden hogere dierenwelzijnsstandaarden in te stellen. En bij het onderhandelen over markttoegang van Amerikaanse producten, dient de EU te waarborgen dat dierenwelzijn niet nadelig wordt beïnvloed. Maar laten we daar niet stoppen. Laten we ons rekenschap geven van het massale lijden van productiedieren, met name ook in Amerikaanse megastallen, en TTIP gebruiken als kans voor de VS om op gelijke hoogte te komen met EU-standaarden. Dierenwelzijnssamenwerking zou daarom onderdeel van het verdrag moeten vormen.

Ruud Tombrock, directeur WSPA Europa