De media staan er bol van: terrordieren. Wilde dieren die erop uit zijn uw en mijn levensvreugde te vergallen met ongepast gedrag.  Ze vallen ons aan, bedreigen ons, schelden ons uit of slopen onze spullen. Een kleine rondgang langs de online media levert al snel een reeks sprekende voorbeelden op, waaronder de beroemde terroroehoe, en de  terrorvos, terrorkraai, terrorkauw, terrorzwaan, terrorgans, terrorbuizerd, terrormeeuw en  terrormug.  Waarom vallen deze dieren ons zomaar lastig?

terror
Twee baby-visdiefjes (leeftijden: 1 dag en -1 dag) op een plat dak. Zo schattig dat hun ouders de op straat lopende mensen wegjagen. | Foto: Ricardo Sauer

Natuur
Miljoenen jaren lang heeft de mens zich moeten verweren tegen de natuur. De struggle for life betekende roven en doden om zelf niet beroofd en gedood te worden. De laatste eeuwen werden we daar steeds beter in. We overwonnen de natuur met onze beschaving en roofden en doodden voort. In onze Nederlandse samenleving zijn we daardoor ver van de natuur komen te staan, denken we. De natuur leeft in ‘natuurgebieden’ en bekijken we het liefst via avondvullende documentaires met adembenemende beelden in slow motion. ‘Wat is die natuur toch prachtig, goed dat we haar beschermen’, denken we languit op de bank onder het genot van een wijntje. In de steden missen we de natuur zelfs een beetje. In het weekend springen we in de auto naar het bos of het strand, waar de vogels nog zingen en de wind het haar weer verwart.

Beschermend
Toch houden we onszelf voor de gek. De natuur is overal om ons heen en de struggle for life ook. Voor de merel in uw tuin is roven en doden de dagelijkse praktijk: hij rooft bessen van de struik, doodt regenwormen en is constant alert op anderen die zijn eieren zouden kunnen roven of hem komen doden. Voor de ‘terrorkraai’ is dat niet anders. Vijanden die een mogelijke bedreiging voor de eieren of de kuikens zijn worden uitgescholden en soms zelfs getrakteerd  op een (schijn)aanval. Roofvogels, honden en katten worden als de grootste bedreigingen gezien en hun aanwezigheid levert steevast groot alarm op. Ook onschuldige voorbijgangers moeten het soms ontgelden en schrikken zich een hoedje wanneer ze een scheervlucht over het hoofd krijgen. De verontwaardiging is dan groot: ‘vuile terrorkraai!’

Begrip
Hetzelfde geldt voor de terrorkauw, – meeuw, – buizerd, – zwaan en -gans: de verdediging van het eigen gezin tegen die ‘gevaarlijke’ mensen.  Voor de onwetende passant, die zich van geen kwaad bewust is, kan ik me goed voorstellen dat zo’n aanval zonder enige provocatie als een terreurdaad wordt ervaren. Bij Vogelklas Karel Schot, het vogelopvangcentrum van Rotterdam en omstreken, rinkelt de telefoon geregeld bij dit soort situaties. We voorzien bewoners, gemeentes en bedrijven van advies. Met een beetje begrip voor de situatie, en een waarschuwingsbordje, is het meestal wel te overzien. Zodra de jongen uitgevlogen zijn, keert de rust weer terug en kan iedereen weer veilig over straat.

Een waarschuwingsbord , honderd meter voor het nest van een ‘beschermende’ buizerd, maakt passanten alert. | Foto: Mark Grutters
Een waarschuwingsbord , honderd meter voor het nest van een ‘beschermende’ buizerd, maakt passanten alert. | Foto: Mark Grutters

Tragisch lot
Natuurlijk komen niet alle gevallen van dierenterreur  voort uit beschermende ouders. Soms zijn wilde dieren simpelweg op rooftocht en worden wij daarvan het slachtoffer: meeuwen die ijsjes en  broodjes haring van het terras jatten, vossen die loslopende kippen grijpen en bloeddorstige muggen in onze slaapkamers. In zekere zin zijn we nog steeds onderdeel van de voedselketen. Tragischer is het lot van de terrordieren die juist ons gezelschap zoeken . Neem het  voorbeeld van de oehoe van Purmerend. De vogel is door mensen opgevoed en beschouwt ons als zijn soortgenoten. Zo behandelt ons ook en dat komt in het geval van een reuzenuil nogal bedreigend over. Ook wanneer hij het vriendelijk bedoelt. Tam gemaakte wilde dieren die na ontsnapping contact met mensen blijven zoeken zijn meestal ten dode opgeschreven. De term ‘terror’ valt en de lokale wildbeheerder komt de geteisterde bevolking bevrijden, meestal met een geweerschot. De Purmerendse oehoe kwam er nog goed vanaf: hij kreeg ‘slechts’ levenslang in een dierentuin, waar hij de hele dag naar mensen mag kijken.

Terror
Verdienen al deze dieren het predicaat ‘terror’ eigenlijk wel? Anders dan bij menselijke terroristen is het de dieren er niet om te doen ons leven tot een hel te maken. In de meeste gevallen vertonen ze normaal gedrag en beschermen ze slechts zichzelf en hun nageslacht, of zoeken ze naar voedsel. Zelfs de ontsnapte kooivogels bedoelen het, op hun eigen verknipte manier, meestal goed. We streven meer biodiversiteit na in Nederland en dus komen we weer steeds vaker in aanraking met wilde dieren. Misschien moeten we er opnieuw mee leren omgaan. Een beetje begrip kweken voor onze niet-menselijke buren. Laten we om te beginnen het voorvoegsel ‘terror’ voortaan schrappen, wat geduld betrachten bij zenuwachtige oudervogels en op het terras wat beter op ons ijsje letten.

André de Baerdemaeker, voorzitter Vogelklas Karel Schot

@PiepVandaag.nl