Oktober was een goede maand voor vlinderliefhebbers. Honderden meldingen werden door waarnemers doorgegeven, over zestien verschillende soorten. Volgens de weersberichten wordt het nu snel kouder en natter en zal het waarschijnlijk snel afgelopen zijn met de vlinders. Hoewel sommigen een beetje vorst nog wel kunnen verdragen.

vlinders en libellen
Nog steeds worden dagpauwogen waargenomen | Foto: Angelique Lagarde/PiepVandaag.nl

Vlinders maken gebruik van zonnige herfst
Volgens de Vlinderstichting is veel zon nodig, om de temperatuur in de vlinderlijfjes te laten oplopen tot dertig graden. Tel daarbij de dagtemperatuur op van minstens 10 graden en de vlinders fladderen uit. Behalve de vier vlinderoverwinteraars, werden ook nog 12 andere vlindersoorten geteld. Meestal trekken deze weg naar zuidelijker oorden of moeten de tijd zien rond te komen als pop of rups. In oktober werd het klein koolwitje het meest waargenomen, een vlinder die als pop overwintert. Deze vlindersoort heeft normaalgesproken drie generaties per jaar, maar door de warme nazomer trad bij het klein koolwitje waarschijnlijk ook nog een vierde generatie op. De vlinders die nu vliegen zijn nog op zoek naar een vrouwtje, om hun soort in stand te houden. Dan moeten zij nog hun eitjes afzetten en de rupsen moeten zich dan nog tot pop ontwikkelen, dit om zich te beschermen tegen de kou. De Vlinderstichting vraagt zich af of de vlinders dit redden.

Na het klein koolwitje is de atalanta de meest getelde vlinder in oktober. De atalanta is een echte trekvlinder, dus vele zullen wegtrekken. Sommige atalanta’s nemen echter de gok en blijven in Nederland, in de hoop dat de winter niet te koud wordt. Ook de dagpauwoog en de citroenvlinder werden nog vaak gezien. Dit zijn echt vlinders die wel tegen een beetje kou kunnen. De meeste dagpauwogen zoeken rond deze tijd een plekje om te overwinteren, ergens verstopt in een schuurtje, en kunnen een flinke vorstperiode tot wel twintig graden onder nul best aan. De gehakkelde aurelia en de kleine vos zijn ook vlinders die wel tegen een stootje kunnen.

Libellen te zien tot het gaat vriezen
Ook libellen worden nog veelvuldig waargenomen in deze tijd, tot de eerste echte vorst zich aandient. De bruinrode heidelibel is het meest gezien, vaak zittend op kale muurtjes, of op paaltjes. Van de juffertjes, de kleinere libellen, wordt de bruine winterjuffer nog regelmatig waargenomen. De tengere pantserjuffers zijn nog te zien tot het koud wordt, daarna sterven zij.

Bronnen: Vlinderstichting, Nature Today ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven