Opnieuw is er vogelgriep uitgebroken. Opnieuw vooral in intensieve bedrijven, waar de dieren altijd binnen zitten. En opnieuw legden honderdduizenden dieren het loodje. 662.400 om precies te zijn.

vogelgriep
Foto: publiek domein

Terecht melden de media dat een uitbraak van vogelgriep een drama is voor het bedrijf en voor de boer die al zijn harde werk in rook ziet opgaan. Maar ik zie toch vooral het drama voor de dieren. Want of ze nu ziek zijn of niet, zij overleven het zeker niet. Als ze geluk hebben, zoals de kippen in Abbega, wordt hun stal dichtgeplakt en in twee etappes volgespoten met een CO2 mengsel dat hen eerst verdooft en dan doodt. Als ze pech hebben, zoals de eenden in en rond Biddinghuizen, kan de stal niet worden dicht geplakt en worden ze opgepakt en in een zak of bak met CO2 gekieperd, waarna ze een langzame en pijnlijke dood sterven.

Maar laten we niet doen alsof de bedrijven die nu getroffen worden door het vogelgriepvirus alleen maar het weerloze slachtoffer zijn van geweld van buitenaf. De intensieve veehouderij, met haar overvolle stallen en ongezonde leefomstandigheden, is een onmiskenbaar deel van het gevaar dat hoogpathogene vogelgriep vormt.

Potdicht?
Toegegeven. Deze keer lijkt het virus door wilde vogels te worden verspreid. Maar terwijl sommige deskundigen doorgaans al bij de komst van de eerste trekvogel beginnen te roepen dat pluimvee met uitloop maar beter naar binnen kan om de insleep van vogelgriep tegen te gaan, vraag ik me toch af hoe het dan kan dat de hoogpathogene uitbraken van dit jaar en van 2014 allemaal plaats vonden bij intensieve bedrijven? Bedrijven waar de dieren altijd binnen zitten, en waar volgens diezelfde deskundigen gewerkt wordt volgens strikte hygiëneregels?

Garantie
De huidige uitbraak van hoogpathogene vogelgriep bewijst in elk geval dat de dichte stallen van de vee-industrie geen enkele garantie bieden om gevaarlijke dierziekten buiten de deur te houden. Wel garanderen ze dat er, zodra het virus eenmaal binnen is, snel heel veel dieren ziek worden, met de dood door ziekte of gas als gevolg.

Maar daar blijft het niet bij. Bekend is dat zelfs een relatief onschuldig, laagpathogeen virus in de dichte en volle stallen van de vee-industrie snel kan muteren naar een nieuwe variant die dodelijk is voor de dieren en die zelfs op mensen kan overgaan. Bij de uitbraak van hoogpathogene vogelgriep, die in 2003 in ons land aan zo’n 30 miljoen dieren het leven kostte, liepen tientallen mensen oogirritaties op en een veearts, die met het vogelgriepvirus besmet was, stierf zelfs aan de gevolgen van een longontsteking. Daarna kostte het eveneens hoogpathogene vogelgriepvirus H5N1 in 2005 het leven aan tientallen mensen. Overigens bleek dat dit virus zich meer verspreid had langs internationale handelsroutes van pluimvee dan langs de routes van trekvogels.

De grootschalige, intensieve veehouderij is dus zeker geen onschuldig slachtoffer van een onbeheersbaar natuurverschijnsel dat van buiten komt. Ze levert in elk geval onaanvaardbare risico’s op voor de gezondheid van mens en dier.

Geert Laugs, directeur CIWF Nederland