Door grootschalig verlies van natuur zijn wilde dierenpopulaties op aarde sinds 1970 gemiddeld met 58 procent  geslonken. De drastische afname is een direct gevolg van menselijke activiteiten. Maar de oplossing ligt binnen handbereik. Ingrijpende keuzes voor een duurzame landbouw die de natuur niet langer schaadt, het consumeren en duurzaam voedsel en de overstap naar groene energie kunnen het tij keren.

wilde dierenpopulaties
Nog maar 20.000 leeuwen in het wild | Foto: Cecil – publiek domein

Dat staat in het nieuwe Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds. WNF publiceert het rapport elke twee jaar om de staat van aarde en de mate waarin de mens beslag legt op de natuurlijke rijkdommen in beeld te brengen. Deze elfde editie laat zien dat de mens de allesbepalende factor op aarde is geworden. Als het wereldwijde natuurverlies in het huidige tempo doorgaat kan de omvang van populaties zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën in 2020 met gemiddeld 67 procent zijn afgenomen.

Schrikbarend tempo
Volgens Kirsten Schuijt, directeur van WNF gaat de afname van wilde dieren in een schrikbarend hoog tempo:

“We dreigen niet alleen orang-oetans, olifanten en neushoorns kwijt te raken, veel meer soorten staan onder druk. Dit verlies raakt op den duur ook onszelf, als de natuur ons niet meer voldoende voedsel, schone lucht en schoon water kan leveren. Gelukkig weten we wat de oplossing is: duurzame voedselproductie en groene energie. We kunnen de wereld voeden en van energie voorzien zonder natuur te vernietigen. Het is nu een kwestie van doen.”

Voedselproductie
De huidige voedselproductie is een van de grootste bedreigingen van biodiversiteit. Zo zijn leefgebieden van dieren veel kleiner geworden door ontbossing voor landbouwgrond. In Zuid-Amerika heeft sojateelt geleid tot grootschalige vernietiging van bos en savanne. Soja is een hoofdbestanddeel van veevoer en wordt in grote hoeveelheden naar Nederland geëxporteerd als grondstof voor de intensieve veehouderij. In Indonesië wordt regenwoud – leefgebied van de orang-oetan – platgebrand voor palmolieplantages. Palmolie zit in veel van de Nederlandse supermarktproducten: van bakolie tot margarine, van snoepgoed tot kant-en-klaar maaltijden en van wasmiddelen tot shampoo. En in Nederland is door de intensieve landbouw het aantal weidevogels, zoals de grutto en de veldleeuwerik, tureluur en scholekster hard achteruit gegaan.

Stuwdammen
Dieren in en rond rivieren, delta’s en moerassen krijgen wereldwijd de grootste klappen. De omvang van populaties zoetwaterdieren is tussen 1970 en 2012 – het laatste jaar met voldoende onderzoeksgegevens –met gemiddeld 81 procent gedaald. Vissen, vogels en iconische dieren als rivierdolfijnen hebben het zwaar door de bouw van stuwdammen voor energie en irrigatie van landbouwgewassen, vervuiling en zware visserij. In oceanen vermindert het leven vooral door overbevissing en bijvangsten. Verder zorgen klimaatverandering en stroperij voor afname van wilde dieren.

Comeback diersoorten
Het rapport laat ook zien dat het vergroten en verbinden van beschermde gebieden werkt. Zo is het aantal reuzenpanda’s toegenomen dankzij jarenlange inzet van de Chinese overheid en hulp van WNF. En in Europa is de comeback van de lynx opmerkelijk. Het roofdier was door jacht en ontbossing bijna verdwenen, maar keert op tal van plekken terug door bescherming en herintroductie. In Nederland zijn de herintroductie van de bever en de otter voorbeelden van succesvolle natuurbescherming én maatregelen om het oppervlaktewater schoner te krijgen. Schuijt:

“Dit zijn fantastische voorbeelden dat natuurbescherming echt werkt. Dat is hoopvol, maar niet meer genoeg om het verlies van dieren te stoppen. We moeten verder kijken dan beschermde natuurgebieden en de oorzaken aanpakken die wereldwijd leiden tot verlies van biodiversiteit.”

Persbericht WNF