In het begin van de twintigste eeuw broedde de Turkse tortel in West-Aziatische landen als Iran, Irak en Turkije. In die eerste jaren begon al snel de grote trek richting het westen en noordwesten van Europa.

Turkse tortel
Begin twintigste eeuw trok de Turkse tortelduif vanuit West-Azië naar (West-)Europa en Amerika| Fotocredit: BZD1 via Foter.com / CC BY-NC-ND

In de jaren dertig broedden Turkse tortels in de gehele Balkan en aan het eind van de Tweede Wereldoorlog hadden deze bevallige duifjes bijna heel Europa veroverd. De soort broedt zelfs ten noorden van de poolcirkel in Scandinavië. Alleen IJsland was een brug te ver. Ook in Amerika heeft de tortel, sinds de jaren ’70, vaste voet aan de grond gekregen. Hij werd hier voor het eerst gezien op de Bahama’s en verspreidde zich van hieruit richting Florida en verder. Sindsdien heeft hij heel Amerika veroverd. In 1950 vond in Nederland, bij Oldebroek, het eerste broedgeval plaats.

Dat de soort succesvol is, blijkt ook wel ook uit het grote voortplantingsvermogen. Eén paartje Turkse tortels kan wel vijf legsels per jaar grootbrengen, waarbij jongen zich snel verspreiden, over grote afstanden.

Herkenning
De 30 tot 34 centimeter grote duif is vooral herkenbaar aan zijn zwarte nekband, zijn beige-grijze verenkleed en donkerrode iris. De dieren zijn bijna altijd met z’n tweeën.

Leefwijze
Al vroeg in februari begint de Turkse tortel met het bouwen van zijn nest en half februari kan hij al broeden. Meestal worden door het vrouwtje twee eieren gelegd. Tot november kan men broedende Turkse tortels vinden. De jonge duiven van de eerste leg kunnen later in het jaar al hun eerste eieren leggen, maar dit broedsel mislukt dan vaak. Aan het eind van het jaar is de kans op storm veel groter, zodat het nest gewoon wegwaait, soms met eieren of jongen.

De Turkse tortel is overal te vinden, in tuinen, parken, in de polders en zelfs middenin de grote stad, als er maar mensen in de buurt wonen. Behalve dat de duiven leven van granen, zaden en vruchten, zijn ze ook vaak op voertafels te vinden. Menig tuin heeft haar eigen koppel Turkse tortels. De duiven zijn echte jaarvogels, dat wil zeggen dat zij het hele jaar voorkomen. Ook doortrek is bijna niet meer aan de orde. Alleen op trektelpost Breskens worden ieder jaar een paar honderd trekkende Turkse tortels waargenomen, voornamelijk in maart/april en tussen half september en begin november. Op graanstoppels worden soms grote groepen tortels gezien, soms tot wel een paar honderd exemplaren aan toe.

Verspreiding en aantal
Omdat de soort zo succesvol is, komt ze overal voor, in flinke aantallen. In de grote steden groeit hun aantal nog steeds, maar in de overige gebieden ligt het aantal Turkse tortels nu op een stabiel aantal. Omstreeks 1980 broedden ongeveer 125.000 paartjes in heel Nederland, daarna nam het aantal af. In de periode 1998-2000 broedden zo’n 50.000 tot 100.000 paartjes in Nederland.

Bronnen: Vogelbescherming, Sovon, Dier en Natuur ©Animals Today Walter Eijndhoven