“De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met hun dieren omgaan”, zei Mahatma Ghandi al vele jaren geleden.

Ergens tussen deze opmerking en de duurzaamheidsdiscussie van de afgelopen jaren is het fout gegaan. Als we kijken naar de vele duurzaamheidsindicatoren die zijn ontwikkeld, valt het op dat dierenwelzijn hier niet of nauwelijks in terug komt. De indicatoren die met biodiversiteit en ecosystemen te maken hebben leggen meer de nadruk op het aantal en de verscheidenheid van verschillende diersoorten dan op hun welzijn. Aannemend dat de opmerking van Ghandi hout snijdt, kunnen we dan concluderen dat het begrip duurzaamheid niets met beschaving te doen heeft? Of is dierwelzijn een ‘blinde vlek’ in de duurzaamheidsdiscussie? 

Ghandi - dierzaamheid
Ghandi | Foto: tehusagent via photopin cc

Het eerste kunnen we snel ontkrachten. Uiteraard heeft hoe we omgaan met onze omgeving, medemens en dus ook mededier, met beschaving te maken. De oorzaak dat ‘dieren’ en ‘duurzaam’ niet vaak samen in een zin genoemd worden is waarschijnlijk te vinden in het feit dat de duurzaamheidsdiscussie de afgelopen jaren gekaapt is door het bedrijfsleven en de overheid. Dit heeft onze zienswijze ten aanzien van duurzame ontwikkeling aanzienlijk belemmerd en ondergeschikt gemaakt aan het dogma van economische groei met weinig aandacht voor dierenwelzijn. Hoe kortzichtig dit is, is de afgelopen jaren wel gebleken uit onder andere de verschillende uitbraken van dierenziekten in de intensieve veehouderij  en de antibioticaresistentie die vele ziekteverwekkers ontwikkelen doordat ons veel te veel antibiotica toegediend wordt. Dit zijn slechts enkele voorbeelden, maar het wordt steeds duidelijker dat ons eigen welzijn nauw samenhangt met het welzijn van de dieren waarmee we samenleven.

Ook op andere manieren is ons welzijn nauw verbonden met onze relatie ten opzichte van dieren. Denk bijvoorbeeld aan huisdieren. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een huisdier in het algemeen een betere gezondheid hebben dan niet huisdierbezitters. Huisdieren vergoten ook het vermogen tot empathie en het leggen van sociale contacten bij kinderen (zinvolle eigenschappen voor een gezond en gelukkig leven). Roos Vonk merkte al eerder op dat mensen die sterk betrokken zijn bij dierenwelzijn óók meer oog hebben voor de problemen van mensen. Uiteraard veronderstelt dit een goede verzorging van het (huis)dier en het rekening houden met het dier zelf. Het houden van dieren alleen omdat het (tijdelijk) leuk/nuttig/handig voor ons is, is natuurlijk niet altijd de meest duurzame manier van handelen. We kennen allemaal de verhalen van verwaarloosde huisdieren (overigens: er is een relatie is tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling, maar dit terzijde).

Dierenwelzijn zou dus centraal moeten staan in de duurzaamheidsdiscussie – dierzaamheid dus. Het is ook praktisch en eenvoudig om met dit in het achterhoofd zelf een bijdrage aan een duurzame samenleving te geven. Diervriendelijk handelen  – bijvoorbeeld het goed omgaan met (huis)dieren, wat minder en bewust vleeseten –  komt niet alleen ten goede aan het welzijn van jezelf, maar ook aan een betere en meer beschaafde wereld. Goed voornemen voor 2014?

©PiepVandaag.nl Pim Martens – Hoogleraar Duurzame Ontwikkeling Universiteit Maastricht