Kalveren en muizen die geen proefdieren zijn, maar wel worden gebruikt bij dierenproeven, komen meestal niet voor in de officiële statistieken over dierproeven van de Universiteit Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Aan dit zogenoemde onzichtbare diergebruik kleven zowel ethische als wetenschappelijke bezwaren. Daarom willen de instellingen zelf overstappen op diervriendelijkere alternatieven.

Muizen worden gebruikt bij dierproeven in Utrecht.
Onzichtbaar dierenleed bij dierproeven in Utrecht | Foto: publiek domein

Voor het uitvoeren van dierproeven zijn bepaalde stoffen nodig die op zeer wrede en inhumane manieren worden verkregen. Twee door de Universiteit Utrecht (UU) en het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) veel gebruikte stoffen zijn foetaal kalsserum (FCS) en basaalmembraanextract (BME).
FCS is een serum dat wordt verkregen uit het bloed van ongeboren kalfjes. Deze wordt met behulp van een injectie uit het hart van het kalf gehaald. Uit één kalf kan onveer 500 ml FCS worden verkregen. Het jaarlijks aantal kalveren dat de UU en het UMC Utrecht hiervoor gebruiken, is gemiddeld 1.600. FCS wordt in de celkweek gebruikt ter bevordering van de groei van cellen.

Dierproeven met muizen

BME is een extract dat wordt gemaakt van tumoren die in gefokte muizen worden gecreëerd. Dit wordt gedaan door muizen te injecteren met tumorcellen. Wanneer de tumoren zijn uitgegroeid tot een bepaalde grootte overeenkomstig met 15-20 procent van het lichaamsgewicht van de muis, worden de muizen gedood en worden de tumoren geoogst. Hierbij ervaren elk jaar gemiddeld tweeduizend muizen een wrede lijdensweg, voordat zij worden gedood. BME wordt gebruikt bij het kweken van organoïden en andere 3D-celkweektoepassingen.

Deze cijfers zijn gepubliceerd in het jaarverslag Dierproeven 2024 van de Instantie van Dierenwelzijn Utrecht na een inventarisatie door het 3Rs Centre Utrecht (3RCU) van de aanschaf van de hoeveelheid FCS en BME tussen 2015 en 2023 binnen de UU en het UMC. Het 3RCU streeft naar het terugdringen van proefdiergebruik in onderzoek en onderwijs.

Ethische en wetenschappelijke bezwaren

Voor het verkrijgen van FCS en BME moeten dieren worden gedood en daarbij kleven er aan het gebruik van FCS ook nog andere zorgen, waaronder duurzaamheid en veiligheid.

Voor elke 10 ml BME worden twee muizen gedood. De dieren worden geïnjecteerd met Engelsbreth-Holm-Swarm (EHS) tumorcellen die uitgroeien tot grote tumoren die onverdraaglijke pijn veroorzaken.

Door middel van een hartpunctie wordt uit een enkel foetaal kalf nog geen liter serum verkregen. Gezien het aantal benodigde kalveren, kan het serum daarom niet oneindig worden gebruikt. Daarbij heeft het gebruik van FCS door het Utrecht Science Park (USP) ook een negatieve invloed op de CO2-uitstoot en daarmee op de duurzaamheidsdoelstellingen van de universiteit. Hierdoor is de toepassing van FCS absoluut niet duurzaam.

Ook zou het gebruik van het serum onderzoeksresultaten negatief beïnvloeden, doordat het afkomstig is van een andere diersoort en elke batch van het serum ook nog eens een andere samenstelling heeft.
Bovendien is het riskant. Het gebruik van FCS is namelijk onverenigbaar met de huidige veiligheidsvoorschriften die mogelijke besmettingen met zoönotische pathogenen proberen te voorkomen.

Zichtbaar maken

Het is voor het eerst dat het onzichtbare diergebruik inzichtelijk is gemaakt. De UU en het UMC willen graag overgaan op diervrije alternatieven. Jeffrey Bajramovic is hoofd van het 3RCU dat pleit voor Vervanging, Vermindering en Verfijning in proefdiergebruik. Jeffrey Bajramovic:

“Ook de komende jaren zullen we de ontwikkelingen in het onzichtbaar diergebruik in beeld blijven brengen.”

Minder dierproeven in Utrecht

Het aantal dierproeven dat de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht in 2024 hebben uitgevoerd, is met 1.608 gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar, toen waren dat er 14.192. De intentie is om de komende jaren het onzichtbare diergebruik terug te dringen. Volgens Pascalle van Loo, hoofd van de instantie Dierenwelzijn Utrecht en tevens proefdierdeskundige, zal er sprake zijn van een algemene daling in het gebruik van proefdieren over de jaren heen, maar zullen er in de komende jaren nog wel schommelingen optreden in de aantallen. Pascalle van Loo:

“Onze inspanningen om dierproeven te vervangen en te verminderen beginnen steeds meer zijn vruchten af te werpen. Net als vorig jaar zien we dat de vermindering van het aantal dierproeven vooral komt door een afname in het gebruik van muizen en ratten.”

Kortom: omwille etische en wetenschappelijke redenen is het van groot belang het onzichtbare diergebruik bij dierproeven zichtbaar te maken, terug te dringen en een einde te maken aan het dierenleed dat komt kijken bij wetenschappelijk onderzoek.

Bronnen:

  • DUIC
  • UU
  • Lees ook op Animals Today:

Aantal dierproeven stijgt opnieuw, ondanks beloftes overheid

©AnimalsToday.nl Jennie Cools