Wij mensen zitten dicht tegen apen aan. Dat maakt dat we het fenomeen “knuffelen” kennen. Over het algemeen genomen maakt knuffelen ons blij. En nu niet denken aan die ene oma of tante van vroeger die je altijd iets te hard plette. Ik schreef bewust “over het algemeen genomen” ;-).

fay knuffelen
Foto via Comité Dierennoodhulp

Honden stammen niet van apen af. En dat is jammer voor ze. Ze houden namelijk niet van knuffelen. Wel van contactliggen en sommige types (maar niet allemaal!) van stoeien. Natuurlijk zijn er stoere honden die geleerd hebben onze knuffeldrang te weerstaan. Natuurlijk zijn er eigenaren die beseffen dat contact met hun hond niet te omstrengelend moet zijn. Die nauwkeurig hun knuffelkracht weten te doseren. Waardoor het voor hun hond goed te doen is en misschien zelfs plezierig. Maar vraag het een hond en ze zullen stuk voor stuk een andere vorm van contact kiezen dan de verstrengeling die wij als knuffel bedoelen.

We knuffelen onze honden te veel. En erger nog: ánderen knuffelen onze honden te veel. (En nu wel aan die oma of tante van vroeger denken. Die ene waar je niet zo dol op was. Die je met grote ogen aankeek als je bedremmeld over de drempel van de woning stapte. Enthousiast roepend in een rechte lijn op je af liep, hard in je wang kneep en vervolgens – onderwijl van alles in je oor tetterend – zo hard plat kneep dat het een kwartier later nog zeer deed. Ze bedoelde het goed, maar was het plezierig?)

Honden zijn een soort publiek knuffelgoed, waar Jan en alleman zijn knuffelbehoefte op mag uitleven. Het zijn de kinderen die verplicht mee moeten op familiebezoek bij die tante of oma. En erger nog, die tantes of oma’s bevinden zich niet alleen in de woning waar je als kind op bezoek ging. Ze bevinden zich overal “in het wild”. Op straat, in winkels, in het bos, het park. Ze springen van bankjes af, achter boodschappentassen vandaan, uit auto’s. Ze zijn jong of oud, man of vrouw. Ze strekken op onverwachte momenten hun handen naar je uit en grijpen je dan veel te stevig vast.

Honden hebben het zwaar in onze samenleving. Zwaarder dan wij vroeger bij die tante of oma. Dat was te minste nog voorspelbaar. Beperkt tot díe plek en dát bezoek. De rest van de tijd was je baas over je eigen persoonlijke zone.
Onze honden is dat niet gegund. Sommige weten zich gelukkig te prijzen met bazen die voor ze op de bres springen. Bazen die hun jeugdherinneringen levend houden en hun hond beschermen tegen knuffeldrang van vreemden. Die beseffen dat contactliggen of een lekkere kriebel de hond meer geluk brengt, dan een pletsessie. Andere honden weten zichzelf te beschermen. Door met een snauw, een grauw of een nog krachtiger signaal, veiligheid te creëren. Maar het zwaarst drukt de knuffellast op de sullen, de goedzakken onder de honden. Die gapend, bekaflikkend of wegkijkend ons apengedrag toestaan en ondergaan. Door ervaring geleerd dat na wat “Oh’s en ah’s” de pletters weer zullen verdwijnen. En dat je dan gewoon nog leeft en weer vrij kunt ademhalen. Zoals wij als kind vroeger ook leerden dat na een lijdzaam afwachten van de begroeting oma of tante aan het redderen ging met thee, koffie en – met een beetje geluk – lekkere koekjes.

Meer lezen over aaien of een hond registreren in het “Aai-mij-niet”-register.

Ineke van Herwijnen, directeur Hondenbescherming ©PiepVandaag.nl