‘Welkom!’ Ik voel me dat niet. Niet in mijn wijk en niet binnen de gemeente.

Heb ik het daar naar gemaakt? Niet dat ik weet. Ik ben vriendelijk naar mijn wijk- en stadsgenoten. Ik probeer de lokale economie te stimuleren. Ik voorkom dat ik overlast veroorzaak. Ik betaal mijn belastingen en zorg goed voor mijzelf zodat ik geen onnodige kosten voor de samenleving maak. Ik meld het zelfs als ik gevaarlijke situaties in mijn omgeving signaleer. Ik doe mee aan het “burgerpanel” van de gemeente en ik geef geld aan de straatkrantverkopers. Ik ben geen heilige, maar ik doe wel mijn best een leuke inwoner te zijn.

“Wandel hier niet”-kaart
Mij bekroop echter een tijdje geleden een onwelkom gevoel. Een gevoel dat recentelijk van onbestemd, omsloeg naar overheersend. De aanleiding? In eerste instantie het ontvangen van een “wandelkaartje”. Een wandelkaartje voor een specifieke doelgroep waartoe ik behoor. Waar ik toen nog met verbazing naar heb gekeken. Op het kaartje staan namelijk vooral verbodsgebieden voor de doelgroep. Er is wel een wandelroute waar de doelgroep “een soort van” wordt gedoogd, maar deze leidt je voor een groot deel langs onveilige en drukke wegen. Plekken die écht voor de doelgroep zijn, zijn nauwelijks te vinden. Ik vond het gek: een wandelkaart die vooral aangeeft waar je níet mag komen.

welkom

Verbodsgebied
Het gevoel dat dit kaartje opriep, is daarna verveelvoudigd. En wel op het moment dat ik nietsvermoedend mijn auto uitstapte om naar huis te gaan. Er prijkte voor de straat richting mijn woning een prominent verbodsbord. Ik mocht niet langer de toegang tot mijn woning betreden.

Nu ja, ik wel, maar mijn hond niet.

Ja, ik ben een hondenbezitter.

Ik durf het eigenlijk bijna niet meer te zeggen. Het voelt haast crimineel. Alsof ik er geen goed aan heb gedaan mijn hond uit het asiel te halen. Alsof ik haar daar nu naartoe moet terug brengen. Nu ik niet meer met haar bij mijn woning kan komen.

Zij kan gelukkig geen borden lezen en heeft dus nergens last van. Ik echter, des te meer. Ik ben namelijk het type hondenbezitter dat altijd opruimt, dat de hond rechts laat lopen als mensen links passeren. Dat met de hond naar de hondenschool gaat en zorgt dat ze minimaal anderhalf uur op een dag beweegt. En ik ben niet alleen. Er zijn veel meer hondenbezitters zoals ik. Die hondenbezit een meerwaarde maken voor de samenleving. Die zorgen voor een gezonde populatie van burgers, die veel bewegen en wiens hond ze gelukkig houdt. Die zorgen voor een stukje economie in de gemeente, omdat ze geld uitgeven voor hun viervoeters. Die zorgen dat kinderen leren omgaan met dieren, iets dat voor elk kind belangrijk is. En die simpelweg zorgen voor een lach op het gezicht van andere mensen, een praatje maken met een ander. Over en vanwege die hond.

Hondenbezit is niet antisociaal, antisociaal gedrag uit zich ook m.b.t. hondenbezit
Wij zijn goede burgers en ook wij hebben last van hondenpoep die niet is opgeruimd. Van honden die onvoldoende zijn opgevoed. Net als dat wij last hebben van zwerfafval, van kapotte bushokjes en van brommers die ineens de hoek om scheuren over de stoep. Van mensen dus, die antisociaal gedrag tonen, ongeacht of dat met of zonder hond is.

Wij willen ons niet crimineel voelen zonder dat we iets hebben gedaan. Wij willen ons welkom voelen. Net als elke andere burger.

Je welkom voelen doe je met meer partijen dan alleen
Ik overweeg nu te gaan verhuizen. Naar een plaats waar ik me wél welkom voel. Het ding is namelijk dat ik me bij het zien van het bord erg boos en ook verdrietig voelde. Ik voelde me niet beloond voor mijn inzet om een goed burger te zijn. Dat is frustratie waarmee ik niets kan. Als ik daarmee te lang rondloop, word ik onverschillig. En onverschilligheid leidt tot minder goede zorg voor jezelf en je omgeving. Daar ga ik niet op wachten.

Ik wil me welkom voelen en je welkom voelen doe je met meer partijen dan alleen.

Ineke van Herwijnen, directeur Hondenbescherming ©PiepVandaag.nl