Afgelopen vrijdag, 17 februari, overleed Tom Regan, dé intellectuele voorman van de internationale dierenrechtenbeweging. Met de publicatie van zijn baanbrekende boek The Case for Animal Rights in 1983 legde hij de grondslag voor de filosofie dat aan dieren rechten toekomen. Het is een uiterst zorgvuldig opgebouwd betoog met een onontkoombare conclusie: de huidige exploitatie van dieren is moreel onaanvaardbaar.

Tom Regan
Tom Regan op het Beloofde Varkensland bij Amstelveen in 2005 | Foto: Dirk Jan Verdonk

De laatste keer dat ik Tom Regan ontmoette, was in december 2013, toen hij gastspreker was op een symposium van de Animal Politics Foundation in Istanboel. Hij was fragiel geworden, leed aan de gevolgen van een hersenbloeding, maar aan strijdbaarheid had hij niets ingeleverd. Op het winterse weer was hij slecht gekleed, maar de kou en sneeuw trotseerde hij manmoedig. Het deed hem zichtbaar goed dat andere sprekers, zoals Will Kymlicka, zijn filosofie als uitgangspunt gebruikte voor een politieke filosofie voor dierenrechten. En dat er verschillende politieke partijen aan het woord kwamen die zich primair sterk maken voor dierenrechten.

De presentatie die hij zelf hield ging over zijn boek Empty Cages, dat net in Turkse vertaling was verschenen. Over dat boek, uit 2004, interviewde ik hem ooit in Amsterdam. Ter nagedachtenis hieronder dat interview.

U hebt verschillende boeken over dierenrechten geschreven. Wat wilde u daaraan met Empty Cages toevoegen?

In The Case for Animal Rights heb ik destijds de filosofische grondslag voor morele dierenrechten gelegd zoals het recht op leven en het recht geen leed berokkend te worden. Ook heb ik de consequenties daarvan geschetst: het stopzetten van de ‘productie’ van dieren voor voedsel en kleding; het afschaffen van dierproeven; het stoppen met dierentuinen, dolfinaria en ander vermaak ten koste van dieren. In Empty Cages heb ik geprobeerd te beschrijven waar voorvechters van dierenrechten in de praktijk mee te maken hebben. In tegenstelling tot The Case, dat onderdeel vormt van een academische discussie, is Empty Cages bestemd voor een algemeen publiek. Het is in zekere zin een rekruteringshandboek. Iedere voorstander van dierenrechten heeft familie, vrienden, kennissen, collega’s die zich afvragen waarom je vegetariër of veganist bent, waarom je om dieren geeft, wat dierenrechten betekenen. Als ze dat na het lezen van dit boek nog steeds niet begrijpen, heb ik gefaald. Anders gezegd, veel mensen hebben een verkeerd beeld van de dierenrechtenbeweging. En dat probeer ik in Empty Cages recht te zetten.

Waar komt dat verkeerde beeld vandaan?

Dierenrechten zijn moeilijk te verkopen. Ik signaleer drie grote problemen waar voorvechters van dierenrechten last van hebben. Allereerst spreken de grote dierenindustrieën niet de waarheid. Hun steeds herhaalde boodschap is dat zij dieren ‘humaan’ behandelen. Maar daarmee veranderen zij de betekenis van dit woord. ‘Humaan’ betekent met zorg, met compassie, zachtheid en respect. Maar dat is niet de manier waarop dieren in de industrie behandeld worden, geenszins. Het ontmaskeren van de industrie vormt daarom een belangrijke opdracht.

Ten tweede houdt de overheid deze praktijk in stand, steunt ze de industrie. Net als de VS heeft Nederland wetgeving die eist dat dieren humaan worden behandeld – maar in de praktijk komt daar niets van terecht, conformeert de overheid zich aan de invulling van het begrip ‘humaan’ dat tegengesteld is aan zijn werkelijke betekenis. Tot slot werken de media hier over het algemeen aan mee, zeker in de Verenigde Staten. Geen wonder, want de industrie steekt daar veel geld in, heeft mensen in dienst wier dagtaak het is de media te beïnvloeden. Veel media kunnen het zich financieel ook niet veroorloven al te kritisch te zijn, want de dierenindustrie is een van de grootste adverteerders. Behalve dat de media de industrie volgen in de onjuiste voorstelling van ‘humane behandeling’, schilderen zij voorstanders van dierenrechten bovendien af als sentimentele, onwetenschappelijke en onmaatschappelijke zeloten, als misantropische fanatici, of, nog erger, als terroristen.

Tom Regan
Tom Regan op het Beloofde Varkensland bij Amstelveen in 2005 | Foto: Dirk Jan Verdonk

Maar sommige extreme dierenrechtenactivisten dragen aan dat beeld wel bij.

Ja, maar dat is slechts een heel kleine minderheid die in de media enorm wordt uitvergroot. Media zijn alleen geïnteresseerd in datgene wat afwijkt van de regel. Een veilige landing is niet interessant, een vliegtuigongeluk wél.

Overigens, gezien de astronomische aantallen dieren die worden mishandeld en gedood, begrijp ik terdege waarom mensen over de schreef gaan. Te rechtvaardigen is het echter mijns inziens niet. Het doet bovendien veel schade aan het imago van de dierenrechtenbeweging als geheel. De industrie speelt daarop in door te infiltreren in het dierenrechtenactivisme en mensen aan te zetten tot criminele acties. Een aantal jaar geleden ging dat zelfs zover dat er een moordaanslag was geraamd op een vertegenwoordiger van de dierproefindustrie. Zogenaamd door dierenrechtenactivisten. In werkelijkheid had de vertegenwoordiger de aanslag zelf op touw gezet om de dierenrechtenbeweging in een kwaad daglicht te kunnen stellen. Gelukkig kwam dit geval net op tijd uit, maar het toont aan hoever de industrie bereid is te gaan. In zekere zin is dat natuurlijk een compliment. Het laat zien dat het idee van dierenrechten daadwerkelijk een bedreiging is voor de industrie, dat het een morele, politieke en economische macht vertegenwoordigt.

Let wel, dat ik mij altijd duidelijk heb uitgesproken tegen illegale acties zoals het plegen van vernielingen, betekent niet dat ik altijd tegen het overtreden van de wet ben. Allerminst. Alleen, ik ben tegen het gebruik van geweld én ik vind dat als je de wet breekt, je niet mag weglopen voor de consequenties. Je moet de wet in alle openheid trotseren. Als je zaak sterk genoeg is, zullen ze je niet arresteren of straffen, simpelweg omdat ze zich de slechte publiciteit niet kunnen veroorloven. Burgerlijke ongehoorzaamheid kortom zoals Gandhi die toepaste.

U gaat in uw werk uit van universele rechten. Maar op dat concept bestaat nogal wat kritiek. Sommigen beschouwen het zelfs als een neo-imperialistisch project om niet-westerse samenlevingen westerse normen op te leggen. Wat is uw reactie daarop?

Laat ik allereerst zeggen dat het logisch is dat op het idee van rechten kritiek bestaat. Moraalfilosofie handelt over de meest cruciale vragen van het leven. Het zou erg vreemd zijn als iedereen het daarover met elkaar eens was. Waar het dus om gaat is de vraag: wie heeft de beste argumenten? Wie heeft de sterkste zaak? Het idee van universele rechten mag dan de nodige kritiek ontmoeten, uiteindelijk denk ik dat zij het van andere morele theorieën wint. In het utilitarisme bijvoorbeeld wordt genot en leed tegen elkaar afgewogen om te bepalen wat moreel goed is. Dit betekent dat, voordat uitgemaakt kan worden of een verkrachting moreel af te keuren valt, het leed van het slachtoffer en haar omgeving moet worden afgewogen tegen het genot van de dader. Ik vind het moreel obsceen dat dit genot wordt meegewogen. Vergelijkbaar: tegenover postmoderne kritiek op universele waarden staat het gevaar van moreel relativisme. Waar moet je voor kiezen? Iedereen moet dat voor zichzelf beslissen, maar, nogmaals, in de afweging tussen verschillende morele perspectieven, denk ik dat die van morele rechten duidelijk de beste papieren heeft.

Dat betekent echter niet dat het concept van rechten overal een kant-en-klare oplossing voor kan bieden. Geenszins. Je kunt wel bepaalde principes formuleren en die proberen toe te passen, maar er zullen altijd individuele gevallen zijn waarbij het uitermate moeilijk, zo niet onmogelijk is om uit te maken wat goed is en wat slecht. Vaak weten we gewoon niet wat te doen. Het is belangrijk je dat te realiseren. Vertrouw nooit mensen die de waarheid in pacht denken te hebben.

Tegelijkertijd, laat je door zulke moeilijke gevallen niet verlammen. Voor de dierenrechtenbeweging is het belangrijk dat zij uitgaat van datgene waarover overeenstemming bestaat. Bijvoorbeeld, we zijn het erover eens dat veganisme het doel is waar we mensen heen willen leiden. Laten we daar dus aan werken.

U strijdt al sinds begin jaren zeventig voor dierenrechten. De wereldvleesconsumptie is al die tijd alleen maar blijven stijgen. Wanhoopt u niet?

Nee, zeker niet. Maar het is natuurlijk waar dat het een moeilijk proces is. De dierenrechtenbeweging komt nergens als we niet groeien. We hebben niet genoeg aan duizenden of tienduizenden mensen. We hebben miljoenen en miljoenen mensen nodig om een kritische massa te kunnen vormen die nodig is om een omslag te bewerkstelligen.

Veel mensen verlaten echter de beweging na verloop van tijd. Deels omdat er dingen gebeuren in hun leven die het moeilijk maken om hun activisme voort te zetten – in verband met hun werk, hun partner, kinderen, hun gezondheid. Maar deels ook omdat ze het gevoel hebben niet belangrijk te zijn, omdat ze het gevoel hebben dat ze niets bereiken. Dat is dé belangrijke uitdaging van dierenrechtenorganisaties: zorgen dat hun leden voelen dat ze nodig zijn, zorgen dat er daadwerkelijk iets bereikt wordt. Als je het gevoel hebt dat je niet nodig bent, blijf je niet. Als je het idee hebt dat je niets bereikt, dat je alleen maar aan het verliezen bent, is het masochistisch om door te gaan met petities, ingezonden brieven, demonstraties. Daarom moet je zorgen dat je overwinningen boekt. Zodat je kunt feestvieren en zeggen, kijk, dit hebben we bereikt.

En we hébben veel bereikt. Als ik naar mijn vak kijk, filosofie, dan is er een enorm verschil met dertig jaar geleden. Er was toen in Amerika eigenlijk geen enkele universiteit te vinden waar aan dierenrechten serieuze aandacht werd gegeven. Nu is er eigenlijk geen universiteit te vinden waar er géén serieuze aandacht aan dierenrechten wordt gegeven. Die vooruitgang zorgt ervoor dat ook op andere gebieden men dieren niet meer kan negeren. Dat kan ons motiveren bij andere aspecten van culturele verandering – op economisch, politiek, sociaal gebied. Onderschat ook niet de betekenis van technologie. Zo ben ik ervan overtuigd dat in de toekomst vlees zal worden gekweekt zonder dat daar dieren voor nodig zijn. Daarmee zal niet alleen aan eindeloos veel dierenrechtenschendingen een einde komen, maar het zal het voor veel mensen veel makkelijker maken dierenrechten te accepteren.

Toch, hoe reëel is het dat voldoende mensen zich aansluiten?

Sommige mensen zijn voor mij verloren in de zin dat ik mijn hele leven kan besteden om hen te overtuigen zonder enig succes te boeken. Maar dat zijn er maar een paar. Beschouw iemand die niet tot de dierenrechtenbeweging behoort als jezelf, zoals je vroeger was. Ikzelf werkte bijvoorbeeld lang geleden als slager. En kijk waar ik nu ben. Het idee dat dit niet met een ander kan gebeuren is arrogant.

In communicatie gaat het niet alleen om de boodschap. Of om de ontvanger. Het gaat even hard ook om de zender. Door hoogmoedig te zijn komt je boodschap niet over. En evenmin door haatdragend te zijn. Mensen horen niet wat je zegt als je tegen ze schreeuwt. Ze kruipen weg in hun schulp. Op hoogmoed en haat reageren mensen alleen maar negatief. Ik ben ervan overtuigd dat verreweg de meeste mensen diep in hun hart compassie hebben voor dieren. De kunst is dat gevoel op te laten bloeien.

Die kunst verstond Tom Regan als geen ander.

Dirk-Jan Verdonk, historicus en auteur Het dierloze gerecht 

©PiepVandaag.nl