De familie van strandlopers bestaat wereldwijd uit 82 soorten. Ook in Nederland komen vele soorten strandlopers voor, waaronder de bonte-, de paarse- en de kleine standloper. Watersnip, wulp, grutto en zwarte ruiter behoren eveneens tot de grote familie de strandlopers. Eén van de minst bekende en zeldzaamste soorten binnen deze familie is de lepelbekstrandloper.

lepelbekstrandloper
De lepelbekstrandloper heeft een lepelvormige snavel, net als de lepelaar | Wikimedia Commons

Kenmerken

Dit kleine strandlopertje is slechts 14 tot 16 centimeter lang, met een vleugelwijdte van ongeveer 36 centimeter. In de broedtijd zijn de kop, hals en borst mooi roodbruin met donkerbruine streepjes. Buiten de broedtijd heeft het vogeltje een onopvallende grijsbruine kleur. Het meest opvallende kenmerk van de lepelbekstrandloper is zijn lepelvormige snavel, net als bij de lepelaar.

Het broedgebied van de lepelbekstrandloper bevindt zich ver van ons land vandaan, namelijk langs de kusten van Noord-Oost Siberië en Kamtsjakta. Om de strenge winters in Siberië te ontlopen, overwintert deze strandloper in Zuid-Oost Azië, waaronder India, Thailand en de Filipijnen.

Behoeden voor uitsterven

Helaas is nog weinig bekend over deze, volgens velen, mooiste strandlopersoort. Wel is bekend dat de lepelbekstrandloper met uitsterven wordt bedreigd. De Vogelbescherming en Dutch Birding Association zijn erg nauw betrokken bij de bescherming van deze strandloper. Met financiële steun en onderzoek hopen zij deze soort voor uitsterven te behoeden.

Jagers

Onderzoek naar deze soort is erg moeilijk, door het lastig te bereiken broedgebied in het afgelegen, hoge noorden van Rusland. Vogelkenners schatten het aantal broedparen op ongeveer 100 tot 250 broedpaar. Helaas trekken de lepelbekstrandlopers ieder voor- en najaar door gebieden waar veel jagers wonen, waar zij zonder pardon uit de lucht worden geschoten. Vogelbescherming hoopt door informatie te verstrekken aan de bevolking de strandloper te beschermen. Dat kost echter veel tijd en zoveel tijd rest de lepelbekstrandloper niet meer voordat de soort voorgoed verdwijnt.

Kweekprogramma

Om vroegtijdig uitsterven te voorkomen, is Birdlife in 2011 een kweekprogramma gestart. Uit onderzoek blijkt dat jonge vogels met de hand kunnen worden grootgebracht. Het mooie is dat deze vogels, nadat zij zijn uitgezet, zelf jongen kunnen laten opgroeien in het wild. Door middel van “bijbroeden”, waarbij eieren uit het eerste legsel worden weggenomen, worden deze uitgebroed. De oudervogels beginnen direct aan een tweede legsel, zodat ieder jaar extra jongen worden geboren. Dankzij deze methode van “bijbroeden” groeide het aantal vliegvlugge jongen met maar liefst veertig procent.

Bescherming

Vorig jaar bereikte vogelend Nederland goed nieuws. Wat de Waddenzee is voor ons deel van de wereld is de Gele Zee voor het oosten van Azië. Vanuit China kwam het bericht dat het hen menens was om meer te doen voor natuurbescherming en de Gele Zee aan te merken als Werelderfgoed. Illegale landwinning in de Gele Zee en legale bouwprojecten werden stopgezet ten gunste van 50 miljoen trekvogels, waaronder de lepelbekstrandloper. Volgens BirdLife International ben je er nog niet als slechts op één plek een vogelsoort wordt beschermd, maar is bescherming van alle locaties langs de trekroute van belang. Via educatieprogramma’s hopen natuurorganisaties de bevolking meer bij natuurbescherming te betrekken, zodat niet alleen de lepelbekstrandloper wordt beschermt, maar ook alle andere vogelsoorten.

Bronnen:

©Animals Today Walter Eijndhoven