De winter komt er weer aan. Vogels hebben in deze periode behoefte aan extra calorieën en elke vogelsoort heeft zijn eigen voorkeur. Met deze tips maak je je tuin aantrekkelijk voor veel verschillende vogels. Voer gevarieerd en op diverse plaatsen in de tuin.

tuin
Vink | Yves Adams, Vilda natuurfotografen

Mussen, vinken, groenling

Deze soorten zijn echte zaadeters. Allen beschikken zij over een forse snavel om zaden en pitten te kunnen kraken. Deze vogels hebben vooral een voorkeur voor zaden, allerlei granen, maïs, zonnebloempitten, onkruidzaden en pinda’s. Strooi het voer gewoon op de grond of op een voedertafel. Deze vogelsoorten zijn heel sociaal, leven in grote groepen en wijzen elkaar de weg naar voedsel.

Roodborst, winterkoning, heggemus

Deze vogelsoorten kun je in je tuin lokken met (gevriesdroogde) meelwormen, maden en larven. Zij houden ook erg van een fijn zaadmengsel of ongekookte havermout. Leg het voer op een aantal beschutte plekken in de tuin. Niet in één keer heel veel, maar elke keer een beetje. Deze soorten bezoeken de tuin een aantal keer per dag, dus elke keer is er dan wel iets voor ze te vinden.

Mezen

Mezen leven in groepen en het is altijd een waar feest om ze in de tuin te zien buitelen. Het beste is eten in de boom te hangen. Vetbollen, pindaslingers, kokosnoten aan een touwtje, alles vinden zij lekker. Ook zonnebloempitten laten mezen niet liggen.

Lijsterachtigen en spreeuw

In de winter eten zij graag rotte appels, peren en krenten of rozijnen. Lijsterachtigen zijn erg competitief, dus zorg ervoor dat het voer op drie of vier verschillende plekken in de tuin is te vinden.

Bron: De Vogelbescherming ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven