Ondanks een internationaal verbod op de commerciële walvisvaart, trapten Noorwegen en Japan begin april het walvisvaartseizoen af. De jacht is dus toch weer geopend. Inmiddels hebben beide landen hun eerste vangsten gehad. De wereldwijde kritiek op de industrie blijft toenemen.

Vorige maand nog berichtte Animals Today over het goede nieuws dat IJslandse walvisvaartschepen dit jaar aan wal blijven. De enige twee andere landen die nog steeds een walvisindustrie hebben, volgen niet diezelfde koers. Japan en Noorwegen hebben beiden op 1 april de jacht toch weer geopend en hebben de eerste walvissen inmiddels gedood. Naar verwachting zal Kyodo Senpaku, het enige walvisvaartbedrijf van Japan, dit jaar 269 walvissen vangen, waarvan 60 bedreigde blauwe vinvissen. Kleine kustboten hebben toch weer een vergunning om 144 dwergvinvissen te doden. Noorwegen heeft een vergunning voor het jagen van maximaal 1406 dwergvinvissen. Dat is een toename van 249 vergeleken met 2024.
De Noorse regering beargumenteert dat walvissen een “groot aantal lokale visbestanden opeten, wat een grote impact heeft op het ecosysteem”. Daardoor zorgt de walvisvaart volgens Noorwegen voor evenwicht in de oceaan. Maar experts en dierenwelzijnsorganisaties ontkrachten dat. Danny Groves van dierenwelzijnsorganisatie Whale and Dolphin Conservation (WDC)zegt:
“Walvissen spelen een wetenschappelijk bewezen essentiële rol in het gezond houden van de oceaan. En dat draagt bij aan de strijd tegen klimaatverandering.”
Bovendien blijkt uit onderzoek dat een toename van het aantal walvissen leidt tot een verhoogde productiviteit van het ecosysteem, wat dan weer bijdraagt aan grotere vispopulaties.
Walvisseizoen toch weer geopend
In praktijk zullen in ieder geval de Noorse walvisvaarders minder vangen, omdat de vraag naar walvisvlees de laatste jaren sterk daalt en de publieke weerstand tegen de walvisvaart groeit. In de afgelopen jaren zijn verschillende onderzoeken naar buiten gekomen die ernstig leed aantonen. Zo duurt het gemiddeld 11,5 minuten voor een walvis sterft en in sommige gevallen lijden de dieren twee uur lang. Bovendien toonde een onderzoek uit 2024 de aanwezigheid van giftige stoffen in Noors walvisvlees aan. Deze stoffen zijn in verband gebracht met kanker, hormoonverstoring en ontwikkelingsstoornissen.
Populariteit vlees gedaald
In alle drie de landen daalt de vraag naar walvisvlees al jaren. Uit onderzoek uit 2021 blijkt dat slechts twee procent van de Noren nog walvisvlees eet, en daarvan is bijna niemand onder de 35. Veel vlees gaat daarom naar Japan. Maar ook daar is de populariteit sterk gedaald. De vraag is daar nog maar 2,5 procent van wat het in de jaren 60 was. Daarom wordt in Noorwegen en Japan overtollig walvisvlees verwerkt tot goedkoop diervoer of zelfs weggegooid in zee. “Het industriële complex van de walvisvaart is een zinkend schip”, zegt Sue Fisher, senior beleidsadviseur voor het Marine Wildlife Program van het Animal Welfare Institute.

Ook zijn vakantiegangers een belangrijk doelwit voor de marketing van het vlees. In supermarkten, souvenirwinkels, restaurants en aan boord van cruiseschepen kan je het vaak kopen. Whale and Dolhin Conservation stelt:
“Het kan zijn dat veel toeristen zich nog niet realiseren dat ze door walvisproducten te kopen een industrie in stand houden die anders allang uitgestorven zou kunnen zijn.”
Verbod walvisvaart
Hoe kan het dat IJsland, Noorwegen en Japan ondanks een verbod nog steeds een commerciële walvisvaartindustrie hebben? In 1982 stelde de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) een wereldwijd moratorium in op de commerciële walvisvaart. Dat is in feite een verbod op het doden van walvissen voor financieel gewin. Veel walvispopulaties en -soorten waren namelijk met uitsterven bedreigd door jaren van overbevissing. Met een moratorium kregen populaties de kans zich te herstellen. Maar niet alle landen doen eraan mee. Noorwegen diende formele bezwaren in die hen vrijstellen van bindende besluiten. Ook Japan en IJsland houden zich dus niet aan het verbod. Ze opereren daarmee in een grijs gebied en tegen de wil in van de internationale gemeenschap.
Illegaal hondenvoer
Niet alleen ondermijnen deze landen de IWC, ook regels voor internationale handel lappen ze aan de laars. CITES is een juridisch bindende wereldwijde overeenkomst met een bevoegdheid om handelsverboden in te voeren. Handel in walvisproducten is door CITES verboden. Maar ook hier kunnen landen mazen in de wet vinden, door voorbehouden in te dienen over de geldigheid van een beschermde status van een diersoort. Op die manier kunnen de landen handelen met andere landen met dezelfde ‘voorbehouden’. Daardoor kunnen IJsland en Noorwegen hun walvisvlees verkopen aan Japan. Toch belandde in 2022 36.000 kilo dwergvinvisvlees illegaal in Finland. Het vormde onderdeel van een grotere partij hondenvoer en de fabrikanten hadden het walvisvlees vermengd met gevogelte om worsten te maken. Grote aantallen honden zijn daardoor gevoed met mogelijk giftig walvisvlees. De vermoedelijke daders daarvan staan dit jaar terecht. De komende jaren zijn de vergunningen van de walvisvaarders nog geldig, en is de jacht toch weer geopend, ondanks groeiende landelijke en internationale kritiek.
Bronnen:
- World Animal News
- Oceanographic
- WDC
- Lees ook op Animals Today:
Japan doodt eerste vinvis voor commerciële doeleinden in 50 jaar
©AnimalsToday.nl Sophie Jongma