Er leven in Nederland op een willekeurig moment zo’n 96 miljoen kippen. De kippen die voor hun eieren worden gehouden heten leghennen. Een leghen is dusdanig gefokt dat ze zoveel mogelijk eieren per jaar legt.

leghen
17 maanden en 300 eieren verder eindigt dit kuikentje bij het slachthuis | Foto: Thomas Schlijper

Aan het einde van de negentiende eeuw gaf een leghen nog tussen de 80 en 85 eieren per jaar. In 1930 waren dat er al 116. Inmiddels is het zover dat een legkip in de industrie meer dan 300 eieren per jaar legt.

In 2012 legden in alle kippen in Nederland samen zo’n 10.2 miljard eieren. Veel eieren zijn bedoeld voor de export. Sterker nog: Nederland is de grootste eierexporteur ter wereld. Van de Nederlandse legkippen komt meer dan 80% nooit buiten en daarbij hebben de dieren heel erg weinig leefruimte.

Legkippen worden geboren in een broedmachine. Als de eieren zijn uitgekomen worden de haantjes eruit gezocht en direct vermalen of vergast, omdat ze economisch waardeloos zijn. Snavels worden nog steeds gekapt door middel van een infraroodstraal, omdat pikken en elkaar opeten aan de orde van de dag zijn, door gebrek aan afleiding en ruimte. Het kappen van de snavel is extreem pijnlijk door de zenuwen die in de snavel zitten. Alleen de leghennen die uiteindelijk naar een rondeel- of biologische stal gaan mogen hun snavel houden.

De eerste 16 weken na hun geboorte blijven de jonge dieren bij een opfokbedrijf. Daarna gaan ze naar een van de verschillende stallen. Meestal kooien of zo zogenaamde scharrelstallen. Voor een uitleg over deze stalsystemen: lees de blog van Karen Soeters.

Na ongeveer 17 maanden heeft de leghen meer dan 300 eieren gelegd en is daarmee helemaal “op”. Een enkele reis naar het slachthuis, waar pijn, stress en botbreuken bij ruwe vangst en slacht geen uitzondering zijn, markeert het einde van de korte miserabele levensloop van de gemiddelde legkip in ons land.

Bron: Wakker Dier ©PiepVandaag.nl