In het Australische Queensland bevindt zich een opvangcentrum voor bijzondere dieren. Vleermuizen in nood worden opgevangen en verzorgd totdat ze weer klaar zijn om te worden vrijgelaten, zodat ze hun bijzondere rol in het bosecosysteem weer kunnen uitvoeren. In de opvang zitten vooral verweesde jonkies, maar het aantal gewonde dieren neemt gestaag toe.

Australische
Een kijkje in een Australische vleermuisopvang | Foto: Pixabay

Het Tolga Vleermuis ziekenhuis bevindt zich in het heuvellandschap ten westen van de stad Cairns. In de bomen en struiken op het twee hectare grote terrein bruist het van het leven. De zwart-bonte mannetjes en lichtbruine vrouwtjes paradijsvogel zingen hun lied, iets verderop is de kuif van de kakatoe te zien. Maar één geluid voert de boventoon, het hoge gepiep en gebabbel van de vliegende hond of vleerhond (Pteropodidae).

Opgericht in 1990

Jenny Maclean richtte de opvang op in 1990. Ze nam toen de zorg op zich voor twee baby-vleerhonden van wie de ouders waren gestorven aan teekverlamming. Nu, dertig jaar later, is Jenny nog steeds ‘in charge’ en vangt ze jaarlijks zo’n duizend dieren op in een locatie die beschikt over medische voorzieningen, een zes meter hoge vliegvolière, een transitruimte voor opgroeiende dieren en een apart verblijf voor insectenetende micro-vleermuizen. De grootste groep in de vliegvolière wordt gevormd door de gebrilde vleerhond, te herkennen aan de ring rond hun ogen (bril) en perzikkleurige vacht rond de nek en schouders. Ze zitten samen met zwarte – en de wat kleinere rode vleerhonden.

Gewonde dieren in opkomst

Het seizoen van de grote aantallen babydieren loopt ten einde. Van oktober tot en met december komen de meeste verweesde baby’s binnen, en maken zij meer dan de helft van de opvangpopulatie uit. Tegen het einde van maart worden de aangesterkte dieren in groepen vrijgelaten. Normaal gesproken werd de opvang de rest van het jaar gebruikt door wetenschappers die onderzoek doen, maar steeds vaker is de opvang nodig voor gewonde dieren die in botsing zijn gekomen met menselijke bebouwing. Met name de prikkeldraadhekken van boeren in de omgeving zorgen voor problemen.  Jenny en haar collega’s proberen in overleg met de boeren te komen tot diervriendelijker oplossingen.

Klimaateffecten

De meest recente uitdaging voor de opvang is het klimaat, waardoor weerextremen voorkomen. In het nieuws horen we veel over de overstromingen in het zuiden en midden van Queensland, maar rond Cairns in het noorden heeft men te maken met een hittegolf. Temperaturen van 42 graden overdag en 30 in de nacht. Veel dieren ervaren hittestress en hebben de hulp van de opvang hard nodig.

Bestuivers van het bos

Vliegende honden zijn belangrijke bestuivers. Inheemse gombomen verhogen ’s nachts de nectarproductie om de dieren aan te trekken. Komen ze erop af, dan verzorgen ze de bestuiving en spelen op die manier een cruciale rol in het ecosysteem.

Lady Di

De opvang heeft niet alleen vleerhonden in de opvang, er is ook een micro-vleermuisverblijf. Daar verblijft bijvoorbeeld Lady Di, een diadeem bladneusvleermuis van klein formaat, met ronde oren en prikoogjes. In tegenstelling tot de grotere soorten vertrouwt ze niet op haar zicht, maar op haar gehoor. De terugkaatsing van door haar uitgestoten geluid bepaalt hoe ze zich door de ruimte beweegt. Het geluid is voor het menselijke oor niet waarneembaar.

Jinx op Instagram

Sommige bewoners worden geliefd via social media. Zo werd Jinx, een jonge Robinson buisneusvleerhond, in korte tijd de publiekslieveling op Instagram. Logisch, want met zijn gele stippels en snorkelachtige neusgaten, is het een heel leuk beestje om te zien. Zijn carrière duurde echter niet lang: Jinx is alweer uitgevlogen. Met een beetje geluk kun je hem tegenkomen in het wilde oosten van Australië.

Bron:

©AnimalsToday.nl Laura Lancée