De keurige dame valt me pas op, nadat ik haar hond zie. Op het moment dat mijn oog op haar nette jas en schoenen valt, hoor ik een grom. Van haar hond. Naar mijn hond. Een eenvoudige waarschuwende grom. Een simpel verzoek om de huidige afstand tussen de twee honden niet te verkleinen. Ik kijk er niet van op en loop met mijn hond naar de overkant van de straat om de hond te geven wat hij nodig heeft. 

Wheaten terriër - normaal
Foto: monojussi via photopin cc

Terwijl ik dat doe snauwt de dame ‘Doe eens normaal’ naar haar Wheaten Terriër. Waarna ze naar mij kijkt met enig schaamrood op de kaken. Ik glimlach als geruststelling en mijn hond en ik zetten onaangedaan de wandeling voort.

Toch blijven haar woorden ‘Doe eens normaal’ maar in mijn hoofd rondzingen. ‘Doe eens normaal, doe eens normaal, doe eens normaal.’ Haar woordkeus komt op mij ineens zo vreemd over.

Het gedrag van haar hond was immers biologisch afwijkend, noch van zijn standaard afwijkend. Ooit bij het dier ontstaan vanuit een oorzaak. Nu gewoonte. Net als de snauw van de bazin in reactie daarop. Gewoontegedrag dus. Het had dus beter geklopt als ze had gezegd:

‘Doe eens abnormaal!’

De pootjes van mijn hond tikken verder over het asfalt. In hetzelfde ritme schieten er alternatieve zinnen voor de dame door mijn hoofd. Richting mij een verontschuldigend: ‘Sorry, het is niet persoonlijk!’ Om haar sociale onrust weg te nemen.

Of richting haar hond:

‘Laat eens sociaal wenselijk gedrag zien (dan voel ik me beter richting mijn medemens)’. Of: ‘Toon eens menselijk gedrag.’

Hoewel wij mensen ook heel duidelijk onze persoonlijke ruimte kunnen claimen. ‘Verboden toegang, eigen terrein’ of ‘Wat zit je daar nou te kijken!’ zijn maar twee voorbeelden van een vergelijkbare menselijke grom.

Veel hondenbezitters verwachten zo veel van hun hond op sociaal gebied. Ze moeten ‘lief’ zijn voor andere honden en ‘leuk spelen’. Ook als ze daar geen behoefte aan hebben. Terwijl we misschien als mens en hond juist ook zo goed bij elkaar passen omdat we de behoefte aan eigen ruimte herkennen. Kijk maar eens naar badgasten op het strand als de zomer dadelijk echt doorbreekt. Daar zien we legio voorbeelden van terreinafbakening. Van slim gegraven kuilen tot tactisch geplaatste handdoeken. Vinden we helemaal niet ‘abnormaal’!

Ineke van Herwijnen, directeur Hondenbescherming ©PiepVandaag.nl