De noordelijke reuzenstormvogel is een grote zeeroofvogel van het zuidelijk halfrond. De vogel wordt zo’n 90 cm groot, met een snavel van 10 cm en met een spanwijdte tot meer dan twee meter. Jonge vogels zijn egaal donkerbruin, maar worden steeds valer met het verstrijken van de jaren.

reuzenstormvogel
© Erwin Vermeulen

Het leefgebied overlapt voor een groot gedeelte met de zuidelijke reuzenstormvogel, maar spreidt zich verder noordelijk uit, tot Chili, Argentinië, Zuid-Afrika en Australië, en minder ver zuidelijk; meestal ten noorden van de Antarctische convergentiezone. Ze broeden voornamelijk op sub-Antarctische eilanden, zoals South Georgia, Chatham Islands en de Kerguelen. In de nabijheid van deze laatste archipel zijn deze foto’s genomen.

reuzenstormvogel
© Erwin Vermeulen

Het makkelijkst te identificeren verschil tussen de soorten is de tip van de snavel. Waar deze bij de zuidelijke reuzenstormvogel bleekwit tot groen is, is deze bij de noordelijke reuzenstormvogel roodbruin.

In de jaren 80 bestond de geschatte wereld populatie uit 8600 broedparen. Men gaat ervan uit dat in 1997-98 tijdens het illegaal en ongereguleerd vissen op Patagonische tandvis, 2.000 tot 4.000 reuzenstormvogels omkwamen. Die visserij was begin jaren 90 populair geworden.

reuzenstormvogel
© Erwin Vermeulen

Toch is het geschatte aantal nu 14.000 paar. Dit komt waarschijnlijk, aan de ene kant, doordat er de laatste jaren minder bijvangstslachtoffers vallen in de visserij, na toegenomen beschermingsmaatregelen in een aantal gebieden, zoals South Georgia, en aan de andere kant door de beschikbaarheid van meer voedsel in de vorm van aas nabij herstellende zeerobbenpopulaties en slachtafval van de visserij-industrie. De begeleidende foto’s zijn dan ook van vogels die geleerd hebben dat het volgen van schepen op open zee regelmatig een eenvoudig hapje oplevert.

reuzenstormvogel
© Erwin Vermeulen

Waar de noordelijke en zuidelijke soort samen voorkomen, broeden de noordelijke reuzenstormvogels zes weken eerder. Tijdens het broedseizoen verzamelen de mannetjes het voedsel dicht bij ‘huis’ in de kolonies van zeerobben en pinguïns. De vrouwtjes vergaren voedsel, zoals krill, inktvisachtigen en scheepsafval, op open zee. Als deze observering van wetenschappers correct is, dan zouden de vogels in deze foto’s overwegend vrouwtjes moeten zijn.

Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.

©PiepVandaag.nl