Het woestijndikhoornschaap is een ondersoort van het dikhoornschaap uit de Rocky Mountains, dat zich heeft aangepast aan het leven in een droog klimaat. Hoewel ze het heetst van de dag doorbrengen in de schaduw van struiken of beschut door grotten, is het lichaam van deze schapen goed bestand tegen de warmte in de woestijn en kan hun lichaamstemperatuur, in tegenstelling tot die van de meeste warmbloedige dieren, veilig enkele graden fluctueren.

woestijndikhoornschaap
© Erwin Vermeulen

Ze kunnen maanden overleven op het water dat ze uit voedsel halen, vooral op groen lentegras na goede winterregens, en achtergebleven regenwater in tijdelijke rotspoelen. In zwaarder tijden trachten ze iedere drie dagen een bron te bezoeken en zogende vrouwtjes moeten bijna iedere dag drinken. Woestijndikhoornschapen kunnen 30% van hun lichaamsgewicht verliezen zonder dat hun dat fataal wordt. Dit geeft kleine groepen woestijndikhoornschapen de mogelijkheid te overleven in gebieden die te droog zijn voor de meeste roofdieren en voedselconcurrenten.

Ze komen voor in het zuidwesten van de Verenigde Staten en in Noord-Mexico en geven de voorkeur aan een rotsachtig terrein met voldoende ontsnappingsmogelijkheden van roofdieren.

woestijndikhoornschaap
© Erwin Vermeulen

Mannetjes kunnen meer dan 100 kg wegen en vrouwtjes gemiddeld zo’n 60. Vrouwtjes bereiken volwassenheid in hun tweede of derde jaar. Dat geldt voor de mannetjes ook, maar zij kunnen over het algemeen niet concurreren om de gunsten van vrouwtjes tot hun zevende jaar. De bronsttijd valt in augustus en september en een zwangerschap duurt 5 tot 6 maanden. De jongen wegen bij hun geboorte in de vroege lente 4 tot 5 kg en zijn binnen enkele minuten actief. Lammeren vormen al snel hun eigen groepen, maar zogen zo’n 6 maanden lang. Slechts een derde van hen overleeft de eerste zomer. Ze leven gemiddeld 10 tot 12 jaar, maar kunnen zeker 20 worden.

Dankzij hun gespleten, elastische, concave hoeven met scherpe randen en hun uitstekende gezichtsvermogen zijn het begenadigde klimmers.

Zowel mannetjes als vrouwtjes ontwikkelen al snel na de geboorte hoorns, die hun hele leven doorgroeien. Die van oude mannetjes kunnen wel 15 kilo zwaar zijn en een meter in lengte in opgekrulde vorm. De omvang van de hoorns bepaalt voor een groot deel de status in een kudde. De hoorns van de vrouwtjes blijven kleiner, minder zwaar en zonder krul. Beide geslachten gebruiken hun hoorns om cactussen open te wrikken voor voedsel en om te vechten en verdedigen. Mannetjes bepalen de dominantie in een kudde en de zeggenschap over de vrouwtjes door kop tegen kop confrontaties, voornamelijk in de bronsttijd.

woestijndikhoornschaap
© Erwin Vermeulen

Hoewel kuddes van 8 of 10 de norm zijn, kunnen woestijndikhoornschapen samenkomen in groepen van wel 100. Voor een gedeelte van het jaar leven volwassen mannetjes gescheiden van de vrouwtjes en jongen in vrijgezellengroepen.

Het hoofdvoedsel bestaat uit grassen, maar als dat afwezig is wordt volstaan met ander plantaardig voedsel, waaronder dus cactussen. Hun complexe, negen-stadia spijsverteringssysteem zorgt voor een maximale benutting van alle voedingsstoffen in het voedsel.

Met de kolonisatie van het Amerikaanse zuidwesten in de 16e eeuw begon ook de neergang van het woestijndikhoornschaap. Overbejaging, competitie met en ziekten overgedragen door geïntroduceerd vee zoals angorageiten, schapen en koeien en de verdringing van waterbronnen en leefgebied door de activiteiten van veeboeren, mijnbouwers, geitenhoeders en hun vee waren de oorzaken.

Men schat dat het originele aantal dikhoornschapen twee miljoen bedroeg. Tegen het einde van de 19e en begin 20e eeuw waren woestijndikhoornschapen uit een groot aantal van hun originele leefgebieden verdwenen. In 1960 waren er nog 15 tot 18.000 dikhoornschapen over in Noord-Amerika, waarvan zo’n 7 tot 8000 van de woestijnondersoort. In de staat Colorado waren ze uitgeroeid, er leefden er nog 25 in Texas, 4 à 500 in New Mexico en een paar duizend in Arizona, Californië en Nevada. Na beschermingsmaatregelen ging het iets beter met ze. In 1980 waren er misschien 9000 en nu wellicht 20.000.

woestijndikhoornschaap
© Erwin Vermeulen

Terwijl het aantal weer wat toeneemt is er in veel gebieden een duidelijke afname te zien in de hoorngrootte van woestijndikhoornschaapmannetjes. Afname van winterregens en inteelt zijn aangedragen als mogelijke oorzaken.

Een beschuldigende vinger wijst echter ook in de richting van de evolutionaire invloed van de trofeejacht. Sommige trofeejagers betalen tot 300.000 dollar voor een vergunning. En de staat Arizona verdiende tussen 1984 en 2006 bijvoorbeeld $5.700.000 aan het uitdelen van deze vergunningen.

Waar roofdieren kiezen voor de kwetsbare jongen en de zwakkere oudsten, voor de zieken en de gewonden, en zo een gezonde familiegroep in stand houden, kiezen trofeejagers voor de mannetjes in de bloei van hun leven. Waar het ieder jaar afschieten van twee dieren uit een kudde (zeker in het geval van mannetjes, omdat één mannetje meerdere vrouwtjes kan bevruchten), ondanks de morele bezwaren hier tegen, niet direct een gevaar vormt voor het overleven van die kudde, heeft het ieder jaar vermoorden van de twee grootste mannetjes met de meest indrukwekkende hoorns, een negatieve evolutionaire invloed op die jagerselectiecriteria. In jachtgebieden in de VS mag volgens de richtlijnen 15 tot 25% van de volwassen mannetjes van 6 jaar en ouder worden afgeschoten.

De soort lijkt vooral ‘gered’ te zijn om de bloedlust te bevredigen van een kleine minderheid.

De foto’s zijn gemaakt in Zion Nationaal Park in Arizona.

Erwin Vermeulen is fotograaf, Hoofd Werktuigkundige en Superintendent bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een éénogige kat, een kat met één nier, een gepensioneerde speurhond en twee dove en blinde honden.

© PiepVandaag.nl