De NVWA heeft aangegeven niet te gaan handhaven op onjuist kraamkooigebruik bij een specifieke varkenshouderij. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) eiste vorig jaar dat de toezichthouder een afgewezen handhavingsverzoek van Varkens in Nood opnieuw bestudeerde. Al jaren zijn de uiterst dieronvriendelijke kraamkooien politiek een heikel punt, maar nog steeds gaat electoraat boven dierenwelzijn.
Het besluit van de NVWA is naar aanleiding van een in juni 2021 door Varkens in Nood ingediend handhavingsverzoek, over het gebruik van kraamkooien door een specifieke varkenshouder. Die zou zijn varkens te lang in de kraamkooien laten zitten en de moedervarkens daardoor te veel in hun gedragsbehoeften beperken.
NVWA handhaaft niet op onjuist kraamkooigebruik
De NVWA inspecteerde bij de betrokken varkenshouder, maar zou geen overtredingen van het Besluit houders van dieren geconstateerd hebben. Het handhavingsverzoek werd afgewezen, waartegen Varkens in Nood eerst bezwaar en vervolgens beroep aantekende. De hoogste Nederlandse bestuursrechter van het het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bepaalde op 27 augustus 2024 dat het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) opnieuw onderzoek moest instellen naar het gebruik van kraamkooien bij de varkenshouder. Het handhavingsverzoek moest opnieuw beoordeeld worden.
.
.
Kraamkooien zijn bedoeld om fokzeugen vast te klemmen, zodat de biggen altijd vrij toegang hebben tot alle tepels. Voor het moedervarken is deze fixatie extreem onaangenaam, want ze kan vaak weken niet van houding veranderen. Bovendien is het voor haar onmogelijk om op natuurlijke wijze voor haar kroost te zorgen, terwijl varkens enorm zorgzame moeders zijn.
Geen onnodig lijden of letsel
Volgens Varkens in Nood was het kraamkooigebruik van de varkenshouderij in strijd met artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren, waarin staat dat de bewegingsvrijheid van dieren niet zodanig mag worden beperkt dat dit onnodig lijden of letsel veroorzaakt. Ook bepaalt dit artikel dat dieren voldoende ruimte moeten krijgen voor hun fysiologische en ethologische behoeften. De stichting verzocht de minister daarom om handhavend op te treden tegen de varkenshouderij.
Op het besluit van het CBb in augustus 2024 volgden schriftelijke vragenrondes en tussentijdse rapportages in de Tweede Kamer. Daarbij bereden alle partijen hun traditionele stokpaardjes. De VVD wilde de boer als ondernemer niet in onzekerheid laten zitten en BBB maakte zich erg druk over jurisprudentie ten nadele van de gehele vee-industrioe. Staatssecretaris Jean Rummenie (BBB) van LVVN liet vervolgens op 3 juli weten:
“De strekking van het besluit is de volgende: de NVWA heeft besloten om niet tot handhaving over te gaan. Verschillende afwegingen liggen hieraan ten grondslag, zoals belangen van het dier, belangen van de varkenshouder en evenredigheid en proportionaliteit. Inmiddels is het besluit aan de belanghebbenden gestuurd en tegen dit besluit staat beroep open bij de rechter.”
.
Niet handhaven door NVWA ‘aanstootgevend’
Tot opluchting van de menselijke belanghebbenden gaat alles (voorlopig) op oude voet verder. Karen Soeters van House of Animals reageert geprikkeld:
“Aanstootgevend in de reactie van Rummenie is dat de ‘belangen van het dier’ afgewogen zouden zijn. Dat de varkenshouder uit de wind wordt gehouden kun je verwachten van een BBB staatssecretaris, maar liegen hoor je niet te doen. Geen enkel dier is gebaat bij kraamkooien. Als die nodig zijn om te voorkomen dat biggetjes geplet worden is er iets grondig mis met je houderijsysteem – dat moet op de schop en snel ook. De afweging over ‘evenredigheid en proportionaliteit’ is een slimme uitvlucht, want daar heeft iedereen een eigen visie op. Zo blijf je discussiëren ten koste van dierenwelzijn.”
.
Discussieloos
Gebruikelijk in Nederland is om verbeteringen op dierenwelzijn pas ver in de toekomst door te voeren, waardoor dierenleed relatief discussieloos kan doorgaan. Zo krijgen vleesvarkens pas in 2040 iets meer ruimte, zodat ze zich eindelijk op hun zij kunnen draaien. Ook zij zijn ingeklemd in een kooiconstructie, maar moeten juist altijd staan, om zo veel mogelijk dieren in een stal te kunnen proppen.
Bronnen:
- AgriHolland
- LVVN (pdf)
- Rijksoverheid
- Lees ook op AnimalsToday:
.
©AnimalsToday.nl BVR
