De EU en Indonesië hebben de onderhandelingen over hun uitgebreide economische partnerschapsovereenkomst (CEPA) afgerond. Nu de CEPA op ratificatie afstevent, roept Eurogroup for Animals beide partners op om deze kans te grijpen om de samenwerking op het gebied van dierenwelzijn en duurzame voedselsystemen te versterken.

Indonesië herbergt een van ‘s werelds rijkste biodiversiteiten, van primaten tot amfibieën, maar veel van deze soorten staan onder toenemende druk door habitatverlies en ontbossing. De handel in wilde dieren, huiden en kikkerbillen blijft risico’s inhouden voor zowel het behoud als het welzijn van dieren. Bovendien breiden de landbouwsectoren in Indonesië zich snel uit, waardoor samenwerking op het gebied van dierenwelzijn nog belangrijker wordt.
Kikkerbillen, tonijn en octopus
De huidige invoer van dierlijke producten uit Indonesië in de EU is nu nog vrij beperkt. De invoer gaat vooral om kikkerbillen, tonijn en octopus. Maar die handel kan in de toekomst toenemen, het is tenslotte zelfs één van de redenen voor het CEPA verdrag. En juist daarom had elke liberalisering van dierlijke producten expliciet gekoppeld moeten worden aan EU-equivalente normen voor dierenwelzijn.
CEPA werkt met zwakke normen
De CEPA bevat toezeggingen met betrekking tot het Klimaatakkoord van Parijs (2020) en voorziet in kaders voor samenwerking op milieu- en klimaatgebied. Maar de bepalingen over handel en duurzame ontwikkelingen zijn erg zwak. Ze zijn grotendeels gebaseerd op dialoog en samenwerking, zonder bindende afspraken of sancties. Dit brengt risico’s met zich mee voor de bossen en de biodiversiteit in Indonesië, en dus ook voor de wilde dieren die daarvan afhankelijk zijn. Zodra de politieke wil het laat afweten, of het gaat geld kosten, zullen zij vooral de gevolgen dragen. Dat geldt ook voor dierenwelzijn. Afspraken en toezeggingen zijn boterzacht. Zodra één van de partijen zich weigert te houden aan afspraken, worden de dieren de dupe. Het zou de EU en Indonesië sieren als zij de samenwerkingsprocedures zouden gebruiken om bossen, biodiversiteit en dieren daadwerkelijk te beschermen.
De lopende herziening van de EU-wetgeving inzake dierenwelzijn, waarin ook een handelsdimensie is opgenomen, biedt mogelijkheden voor nauwe samenwerking tussen de EU en Indonesië. En dat zou bijvoorbeeld ten goede moeten komen aan de kippen in Indonesië, die nog steeds in legbatterijen gehouden worden. Nieuwe wetgeving en verdragen als dit CEPA verdrag zouden kunnen worden gebruikt om de overgang naar een kooivrije houderij mogelijk te maken, zelfs af te dwingen. Stephanie Ghislain, hoofd Advocacy, Eurogroup for Animals:
“Handelsovereenkomsten zijn bedoeld om lang mee te gaan en moeten de bescherming van dieren, mensen en het milieu ondersteunen. Zolang de EU geen gelijkwaardige dierenwelzijnsnormen oplegt aan importproducten, is het van cruciaal belang om handelsovereenkomsten toekomstbestendig te maken door dierenwelzijnsvoorwaarden op te nemen bij het verlenen van preferentiële toegang tot dierlijke producten. Dit is niet gebeurd met Indonesië. Wij roepen de EU en Indonesië op om CEPA in ieder geval te gebruiken als springplank voor samenwerking op het gebied van de bescherming van wilde dieren, de verbetering van dierenwelzijnsnormen en de bevordering van duurzame voedselsystemen.”
Bronnen:
- EuroGroup for Animals
- Lees ook op Animals Today:
EU bekrachtigt eerste handelsovereenkomst met dierenwelzijnsvoorwaarde
Handelsverdrag EU en India: dierenwelzijn moet prioriteit krijgen
©AnimalsToday.nl LL




