Een bedreigde diersoort bejaagd door IJsland, Groenland en Japan 

In 2012 besloot IJsland voor het tweede jaar in successie om niet op gewone vinvissen te jagen. In 2011 was er geen vraag naar walvisvlees in Japan als gevolg van de aardbeving en tsunami in maart van dat jaar. De aardbeving zou schade hebben toegebracht aan twee van de walvisvleesverwerkingsfabrieken waarmee de IJslanders samenwerkten.

Gewone vinvis
Gewone vinvis | Foto: Erwin Vermeulen

In 2012 wist walvisslachter Kristjan Loftson, CEO van walvisjacht maatschappij Hvalur, volgens berichten in de IJslandse media, geen overeenstemming te bereiken met de visserijvakbond over salarissen en secundaire arbeidsvoorwaarden voor het personeel, maar het gebrek aan interesse van Japanse consumenten voor walvisvlees en de daardoor tegenvallende winsten, problemen met de kwaliteit van het IJslandse walvisvlees en de volle pakhuizen met onverkoopbaar walvisvlees van Japans eigen ‘wetenschappelijke’ walvisjacht  zullen ook meegespeeld hebben.

De markt voor dwergvinvisvlees in IJsland is al klein en de gewone vinvis werd nooit traditioneel gegeten. De jacht was enkel bedoeld voor de exportwinst vanuit Japan. Een veredelde subsidieregeling want Japan vreest de dag dat ze de laatste slachters van walvissen zijn.

In 2009 stelde IJsland het eigen quotum vast op 150 dieren per jaar, meer dan drie maal het aantal dat de wetenschappers van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) de grens vinden voor het kunnen overleven van deze bedreigde diersoort. Ze vingen dat jaar 125 vinvissen en in 2010 waren het 148 vinvissen. Wat hun plannen zijn voor 2013 zullen de komende maanden uitwijzen.

Japan heeft 18 vinvissen gedood in 7 seizoenen (2005-2012), waarvan 10 in de zomer van 2005-06, 3 in 2006-07, 0 in 2007-08, 1 in zowel 2008-09 als 2009-10, 2 in 2010-11 en 1 in 2011-12. De cijfers voor dit seizoen zijn nog niet binnen. Sinds 2007-08 had Japan zichzelf een quota van 50 vinvissen per jaar toebedeeld, maar de steeds effectievere acties van Sea Shepherd in de zuidelijke oceaan hebben die vangstaantallen voorkomen.

Groenland heeft een IWC-quota van 19 gewone vinvissen. Groenland wilde een uitbreiding van hun quota voor ‘grote walvissen’, maar dat werd geweigerd, omdat studies aantoonden dat walvisvlees vrij verkocht werd in meer dan honderd winkels in Groenland en geserveerd werd in toeristen-restaurants als walvisbarbecue en Groenland-sushi. Groenland jaagt walvissen met een vergunning die eist dat het vlees en andere producten enkel en alleen mogen worden gebruikt voor de levensbehoeften van de oorspronkelijke bevolking. De Groenlanders zijn echter op de commerciële tour gegaan met walvisvlees zelfs beschikbaar in winkels in Denemarken.

Eerder dit jaar deed Groenland dus wat IJsland, Noorwegen en Japan al jaren doen: ze bepaalden hun eigen quota van 190 dwergvinvissen, 19 gewone vinvissen, 10 bultruggen en 2 Groenlandse walvissen en negeerden de beslissing van de IWC.

Groenland is een autonoom gebied binnen het koninkrijk Denemarken, maar het is Denemarken, een EU-lid, dat bedelt en onderhandelt voor de quota van de IWC.

De gewone vinvis is de op één na grootste walvis en daarmee, zover wij weten, het op één na grootste dier dat ooit op aarde heeft geleefd. Voor de  26 meter lengte en 80 ton aan gewicht die ze kunnen bereiken zijn het ongelofelijk gestroomlijnde, slanke en snelle dieren; ze halen  zo’n 40 km/uur. Ze kunnen 80 tot 140 jaar oud worden en leven meestal in familiegroepen van twee tot zeven dieren, maar meer dan honderd dieren kunnen samenkomen als voedsel overvloedig is. Ze eten krill, inktvis en kleine vissen die in scholen leven, zoals haring. Deze worden opgeslokt met opengesperde bek. Vanuit de uitrekbare keelzak word het water naar buiten geperst door de baleinen. Behalve van de mens hebben ze alleen iets te vrezen van orka’s. Er wordt op dit moment onderscheid gemaakt tussen twee ondersoorten: Een Noord-Atlantische vinvis en een Zuidelijke Oceaan vinvis. De meeste wetenschappers zien de Noord Pacific vinvis als een derde, nog onbeschreven, ondersoort. Daarnaast komen er hybriden voor tussen blauwe en gewone vinvissen.

Het beste identificatie middel is de witte tot licht grijze rechter-onderkaak van de gewone vinvis.

De gewone vinvis komt in alle wereldzeeën voor, maar over hun sociale leven en migraties is weinig bekend en daardoor zijn schattingen over hun aantallen voor en na de hoogtijdagen van walvisjacht moeilijk.

Vanwege hun snelheid en omdat ze zinken na te zijn gedood, ontsnapten de vinvissen voor lange tijd aan de massale uitroeiing die langzamere, makkelijker te vangen soorten trof, maar na de introductie van stoom- en later dieselmotoren, explosieve harpoenen en fabrieksschepen concentreerden de industrie zich op deze nieuwe bron van traan, vlees en balein.

Op het zuidelijk halfrond alleen werden tussen 1905 en 1976, 725.000 vinvissen gerapporteerd als gevangen, daarnaast 74.000 in de Noord Pacific tussen 1910 en 1975 en 55.000 in de Noord Atlantic tussen 1910 en 1989.

Naast de walvisvangst zijn aanvaringen met schepen, verstrikking in vislijnen en netten, het inslikken van grote hoeveelheden plastic afval, het afnemen van voedsel door overbevissing, vervuiling en klimaatverandering en laagfrequente geluidsoverlast van onder andere militaire sonar en seismische tests de grootste bedreigingen voor dit dier.

Twee zuidelijke oceaan vinvissen bij Deception Island
Twee Zuidelijke Oceaan vinvissen bij Deception Island | Foto: Erwin Vermeulen

Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.

©PiepVandaag.nl