Het doorfokken op ‘schoonheidskenmerken’ levert honden niet alleen gezondheidsproblemen op, maar kan de dieren ook hun ‘baan’ kosten. Dat meldt Elsevier. 

hart
Foto via Wikimedia Commons

Met het artikel ‘Blaffende watjes’ zoomt het weekblad in op de Duitse herder, die lang bekendstond als een echt werkpaard – of beter: als een echte werkhond. Het dier had uithoudingsvermogen, was betrouwbaar, bleek intelligent en toonde moed. Maar sinds de jaren zeventig werd bij het fokken steeds meer gelet op het uiterlijk. De focus op een almaar schuiner aflopende achterkant zorgde voor rugpijn en heupproblemen, de geknikte achterpoten voor looplastigheden.

Het resultaat: de Duitse herder ziet er, volgens sommigen, geweldig uit – maar lijdt pijn en ‘presenteert’ nauwelijks nog. “Duitse media noemden de herder al een watje en een domoor”,  schrijft Elsevier.

Tekenend is dat de Duitse politie de honden van eigen bodem steeds vaker afdankt. In hun plaats komen de Belgische herders. De politie in Noordrijn-Westfalen heeft nog maar 26 Duitsers, tegenover 281 Belgen. In het kleinere Berlijn-Brandenburg zijn slechts 8 van de 65 politiehonden Duitse herders.

Twee weken geleden schreef PiepVandaag over onderzoek naar misstanden in de Nederlandse hondenfokkerij, maar in het buitenland is dus ook nog genoeg ‘werk aan de winkel’.

Bron ©PiepVandaag.nl Rik Peters