Piet HellemansWoensdag 15 februari kwam er een puppy op onze dierenkliniek op het Europaplein met onverklaarbaar agressief gedrag. De pup kwam uit Marokko en begon zich steeds vreemder te gedragen, hij beet veel en agressief om zich heen. Mijn collega had hem onderzocht en overlegde met mij over wat dit agressieve gedrag bij zo’n jong dier kon verklaren en wat we er aan zouden kunnen doen.

Onze normale manier van werken is dat wij bij de eigenaar de ziektegeschiedenis en de klachten uitvragen, vervolgens onderzoeken wij een dier uitgebreid, eventueel gevolgd door nader onderzoek (bloedonderzoek, röntgenfoto, echo etc.). Naar aanleiding van de bevindingen bij de onderzoeken stellen wij dan een differentiaal diagnose op; een lijst met ziekten en kwalen die de klachten en afwijkingen kunnen verklaren. En dan maken we een plan om het dier te behandelen en eventueel een vervolgafspraak om het plan te evalueren of bij te stellen.

Er zijn aangifteplichtige dierziekten; ziekten die voor mensen gevaarlijk zijn (zoönosen) en ziekten die grote gevolgen hebben voor grote groepen dieren (mond- en klauwzeer bijvoorbeeld). Als wij deze ziekten aantreffen en bij  sommige ziekten alleen al als wij een dier hiervan verdenken dan zijn wij verplicht om dit aan de overheid te melden.

Rabiës of hondsdolheid is één dan deze aangifteplichtige ziekten die alleen al bij een verdenking gemeld moet worden.  Het is een virus wat door speeksel-bloed contact (bijten dus) of bloed-bloed contact overgedragen kan worden. Veel zoogdieren (o.a. honden, vossen, vleermuizen, katten, apen en mensen) kunnen door dit virus besmet raken en het overdragen. Na besmetting kan het enkele weken duren voordat het virus het virus het zenuwweefsel aantast en er klachten ontstaan. Als een mens gebeten wordt door een hondsdol dier is het van het grootste belang dat er snel behandeld wordt. Als dit te lang duurt dan zal een Rabiës-infectie dodelijk aflopen.

Rabiës geïnfecteerde dieren of mensen vertonen een angstig en agressief gedrag, dit onstaat door aantasting van het zenuwstelsel. Dit agressieve gedrag kan zich uiten in bijten, wardoor het virus dus overgedragen kan worden.

Bij het verdenken van Rabiës bij een dier moet deze onmiddellijk geëuthanaseerd worden en onderzocht worden of er inderdaad het Rabiës virus aanwezig is.

De klachten en de ziektegeschiedenis van deze pup pasten bij een Rabiës-infectie en wij moesten hier dus melding van maken en de pup euthanaseren. Dit is natuurlijk vreselijk om te doen, zeker als achteraf blijkt dat het dier niet geïnfecteerd is. Maar wij moeten de veiligheid voor mensen en andere dieren gezien de grote gevolgen van deze ziekte boven het leven van een individuele pup stellen.

De pup werd positief getest op Rabiës en alle mensen die met de pup in contact geweest zijn moesten zo snel mogelijk behandeld worden om infectie bij hen te voorkomen. Dit is sinds 1991 niet meer voorgekomen in Nederland. Wij hopen dat de infectie bij deze pup op tijd is ontdekt en dat iedereen die in contact met deze pup is geweest op tijd behandeld wordt en dat ze het zullen overleven.

Mijn collega’s van Dierenkliniek Europaplein en ik hebben dit (gelukkig) nog nooit eerder meegemaakt en we leven mee met alle betrokkenen en hopen op een goede afloop.

Er kan preventief gevaccineerd worden tegen Rabiës en er zijn internationale regels over het vervoeren van dieren om insleep van deze ziekte te voorkomen. Helaas is geen één systeem 100% waterdicht en is dit een vreselijke ziekte waar dierenartsen, artsen, de overheid en iedereen eigenlijk niet genoeg voorzorgsmaatregelen voor kan nemen om insleep of infectie te voorkomen.

Piet Hellemans
Dierenarts bij Dierenkliniek Europaplein in Amsterdam