De Nederlandse burger steunt de ontwikkeling van buitenlandse bio-industrie, waaronder een giga kippenmesterij in de Oekraïne. Dit terwijl de Tweede Kamer eerder dit jaar een motie heeft aangenomen  die stelt dat de Nederlandse overheid op geen enkele wijze mag bijdragen aan de financiering van megastallen in het buitenland. Bovendien is dit project onvoldoende beoordeeld op milieu- en sociale aspecten. Dit alles blijkt uit onderzoek in opdracht van de Nicolaas G. Pierson Foundation.

Gigastal Oekraïne
Gigastal Oekraïne

Terwijl in Nederland steeds meer weerstand wordt geboden tegen megastallen vanwege hun desastreuze effecten op dieren, milieu en volksgezondheid, én ondanks het door de Kamer gewenste verbod  kreeg de Oekraïense pluimveegigant Myronivsky Hliboproduct  in april en mei van dit jaar nog twee exportkredietverzekeringen van Atradius DSB (het  Nederlandse export krediet agentschap) voor in totaal 8,7 miljoen euro. Deze leningen zijn bedoeld voor het Vinnytsa-complex van dit agro-industriële bedrijf, waar op één locatie gigastallen worden gebouwd voor een totale capaciteit van 17,8 miljoen vleeskuikens.

Dit gebeurt door middel van zogeheten exportkredietverzekeringen die verstrekt worden door het  Nederlandse exportkredietagentschap Atradius DSB en de leningen van multilaterale financiële instellingen, zoals de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) en de International  Finance Corporation (IFC). Nederland is lid van de EBRD en de IFC en is aandeelhouder met honderden miljoenen euro’s bij deze instellingen.

In de afgelopen 10 jaar heeft Myronivsky Hliboproduct voor totaal 332 miljoen euro aan exportkredietverzekeringen en leningen ontvangen van Atradius DSD, de EBRD en de IFC. Mede door deze financiële ondersteuning wordt Myronivsky – dat nu al 50% van de Oekraïense markt in commercieel geproduceerde kip in handen heeft –  de grootste kippenproducent van Europa.

Buiten het feit dat exportkredietverzekeringen en leningen gebruikt worden voor projecten die een groot risico vormen voor het dierenwelzijn,  blijkt dat de milieu- en sociale beoordelingen van de projecten ook te wensen over laten. Zo laat Atradius DSB alleen beoordelingen uitvoeren bij projecten van meer dan  10 miljoen euro, en is voor het grootste deel van de door hun ondersteunde projecten geen milieu- en sociale beoordeling uitgevoerd. Daarbij worden de categorieën die aangeven hoe veel gevaar een project vormt voor mens en milieu inconsistent en slordig toegewezen, waardoor projecten te positief worden beoordeeld en aan minder strikte eisen hoeven te voldoen. Het feit dat Nederland op deze wijze bijdraagt aan de opbouw van bio-industrie in landen met een nog lager welstandsniveau voor dieren dan Nederland kent, vraagt om een diepgaand onderzoek.

Het rapport is hier te vinden.

Bron: Persbericht