Onderzoek uit Finland biedt nog een andere reden waarom huisdieren een geweldige aanvulling zijn op een familie. Volgens de recente studie hebben kinderen die in huizen wonen met huisdieren minder kans op gezondheidsproblemen dan kinderen zonder. Hoewel de exacte reden voor deze correlatie onzeker blijft, werpen deze ongekende bevindingen een nieuw licht op onze relatie met dieren.

Huisdieren

Kinderen die opgroeien met katten of honden hebben minder kans op luchtweginfecties tijdens het eerste jaar van hun leven, blijkt uit de nieuwe studie uit Finland.

Onderzoekers volgden 397 kinderen vanaf de zwangerschap door hun eerste levensjaar, en ontdekten dat baby’s met honden 31 procent minder luchtwegsymptomen of infecties en 44 procent minder oorontstekingen ontwikkelden. Bovendien kregen ze 29 procent minder antibiotica voorgeschreven.

Contact met katten werd ook in verband gebracht met minder infecties, maar het effect was niet zo drastisch als contact met honden – kinderen die samenleven met katten hadden bijvoorbeeld 2 procent minder kans op antibiotica voorschrijvingen.

Dr Eija Bergroth is onderzoeker en kinderarts in het Universitair Ziekenhuis Kuopio in Finland. Hij vertelt:

“We speculeerden dat honden wellicht vuil of aarde mee naar binnen nemen, en dat daardoor het immuunsysteem verbeterd wordt, of misschien is het de hond zelf.”

Het verband tussen huisdieren en minder infecties hield stand, zelfs toen de onderzoekers rekening hielden met factoren waarvan bekend is dat ze babyinfecties beïnvloeden, zoals het geven van borstvoeding en het aantal broers en zussen. De onderzoekers merkten op dat ze een correlatie hadden gevonden en niet een oorzaak-gevolg relatie.

Van de kinderen uit het onderzoek woonde 35 procent in huizen met honden en24 procent in huizen met katten, maar de onderzoekers hielden ook rekening met huisdiercontacten buiten het huis.

Bergroth laat weten:

“Volgens onze resultaten is er geen reden om bang te zijn voor contact met dieren, of om ze te vermijden. Hoewel veel mensen, die zich voorbereiden op het hebben van kinderen, proberen een extreem hygiënische omgeving te creëren, laten de resultaten zien dat dit wellicht niet de beste keuze is, omdat het immuunsysteem niet uitgedaagd wordt.” 

De nieuwe bevindingen zijn “ongelooflijk nieuw,” zegt Dr Roya Samuels, een kinderarts van het Medisch Centrum Cohen voor kinderen in New Hyde Park, New York. Samuels was niet betrokken bij het onderzoek.

Het onderzoek bouwt voort op de ‘hygiëne hypothese’, een algemeen aanvaarde theorie die stelt dat kinderen blootgesteld aan een te schone omgeving meer kans hebben om allergieën en astma te ontwikkelen. De bevindingen impliceren dat de voordelen van leven in een omgeving die een grotere uitdaging is voor het immuunsysteem, tot lagere aantallen besmettelijke ziekten leidt. Dat was nog niet eerder aangetoond, aldus Samuels.

“Wij associëren het blootstellen aan huidschilfers van katten en honden met allergieën en astma-aanvallen. Maar dit rapport stelt dat, door onbekende redenen, een beschermend mechanisme werkzaam is, dat het aantal gevallen van infectieziekten verlaagt.” 

Hoe deze bescherming echter precies werkt is niet duidelijk, gaat Samuels verder. Terwijl de wetenschappers speculeerden dat vuil in het huis het verband was, denkt Samuels dat er wellicht meer achter het verhaal steekt. Toekomstige studies om de bevindingen te bevestigen moeten de werkende mechanismen verder onderzoeken, zei ze.

Bergroth hoopt dat het onderzoek voorkomt dat mensen denken dat ze zich dienen te ontdoen van dieren als ze kinderen hebben. Zij benadrukt dat de onderzochte kinderen op het platteland of de voorsteden woonden. De onderzoeksresultaten kunnen dus niet vertaald worden naar stadskinderen. Maar ze zei ook dat stedelijke huisdieren waarschijnlijk niet hetzelfde spoor van vuil met zich meedragen.

Bron ©PiepVandaag.nl Isabelle Oostendorp