In oktober ging dierenbeschermingsorganisatie Bont voor Dieren van start met een groot offensief voor een bontvrij Nederland in vijf jaar. Behalve steunbetuigingen door het ophangen van posters, het plakken van stickers en het verzamelen van handtekeningen worden in het hele land stoepen voor winkels die bont verkopen schoongespoten met de leus: “Alleen beesten dragen bont”. 

Is Bont voor Dieren nu haar gevoel voor realiteit verloren? Hoe komt deze organisatie erbij dat een bontvrij Nederland mogelijk is? Het antwoord is simpel en tegelijkertijd veelomvattend: er is veel voor nodig, maar er is ook al ontzettend veel  gebeurd op de route naar een samenleving zonder het dierenleed dat de productie van bont veroorzaakt.

Allereerst de productie van bont. Groot-Brittannië, Kroatië en Oostenrijk hebben al een algeheel verbod op de productie van bont, Nederland is er bijna. De vossen- en chinchillafokkerijen zijn bij ons in 2008 gesloten. De politiek was –na vele onderzoeken die er unaniem op wezen- ervan overtuigd dat de enorme welzijnsproblemen die samenhangen met het in kleine kooitjes houden van deze wilde dieren onacceptabel waren voor het doel waarvoor de dieren bedoeld waren: de mode. Op dit moment ligt een wettelijk verbod op de nertsenhouderij te wachten op afronding in de Eerste en Tweede Kamer. De parlementariërs zijn het er al over eens dat het houden van nertsen enkel en alleen voor hun vacht ethisch gezien onacceptabel is, de discussie gaat nog over de compensatie van de nertsenhouders. Wanneer de wet aangenomen is, zal de productie van bont overal in Nederland verboden zijn. Dat is de eerste stap.

Dan stap twee: de import van bont. Europa heeft inmiddels een importverbod op honden- en kattenbont en op zeehondenbont. Het verbod op bont afkomstig van dieren die gevangen zijn met wrede wildklemmen ligt ter besluitvorming voor. In Nederland heeft het parlement een importverbod op vossen- en chinchillabont aangenomen, het wachten is op Europese regels. De volgende logische stap is het totale verbod op de import van ál het bont waarvan de productie in Nederland verboden is. Het is toch te gek voor woorden dat we het er allemaal over eens zijn dat het anaal elektrocuteren en soms zelfs levend villen van wasbeerhonden in China wreed en weerzinwekkend is, maar dat het geen probleem is een kraag te importeren omdat we het zelf niet gedaan hebben?

Stap drie: de verkoop van bont. Een groot probleem daarbij is de handhaving. Het is door de douane moeilijk te zien of geïmporteerde jassen echt of nepbont bevatten en al helemaal van welk dier het bont afkomstig is. Zo kan het voorkomen dat er nep-Uggs de markt opkomen van hondenbont of tassen met stukjes kattenbont. Strenge handhaving is dus belangrijk, maar dan moet de douane wel een handje geholpen worden.  Gelukkig heeft het Europese Parlement dit jaar een labelplicht ingesteld. Vanaf 2013 moeten leveranciers verplicht op hun kledingstuk met bont een label zetten dat benoemd of er dierlijke producten in zitten. Jassen met bont waar enkel ‘Made in China’ op staat zijn dan voorgoed verleden tijd. Liever hadden we gezien dat er ook nog op zou staan hoeveel wasbeerhonden of vossen erin verwerkt zijn, maar het is een eerste stap. Een organisatie als Bont voor Dieren timmert verder hard aan de weg met haar lijst van bontvrije winkels: naast zo ongeveer alle grote winkelketens sluiten ook steeds meer kleine kledingshops en merken zich erbij aan.

Wasbeerhondjes
Foto Wikipedia

Tenslotte de vierde en laatste stap: de houding van consumenten ten opzichte van het kopen van  bont. Vorig jaar hield het programma Radar een enquête onder 62.000 mensen van een testpanel waarin 85% zich uitsprak tegen bont. Er zijn nog veel meer opiniepeilingen die overtuigend laten zien dat de meerderheid van de Nederlanders tegen bont is zolang dat niet aan het diertje zit. Het probleem zit hem in die minderheid, waarbij blijkt dat er op het terrein van voorlichting nog veel te winnen valt. Uit dezelfde peiling van Radar bleek bijvoorbeeld dat meer dan 80% van de respondenten dacht dat een jas met echt bont meer dan 100 euro kost. Dat geldt misschien voor jassen van nertsenbont of stola’s van vossen, maar niet voor het overgrote deel van de bontkragen die de markt momenteel overspoelen. Het is de taak van dierenbeschermingsorganisaties om te laten zien waar bont vandaan komt en welk gruwelijk dierenleed eraan vooraf gaat.

Afgelopen zomer heeft de gemeenteraad van West Hollywood de stad bontvrij verklaard. Het stadsbestuur stemde unaniem in met het verbod op de verkoop van bont. Niet alleen is er een verbod op de verkoop in winkels, maar ook bij andere activiteiten zoals modeshows is bont niet meer welkom. West Hollywood is weliswaar een heel klein begin, maar laat wel zien dat als de wil er is, de weg er ook komt.

Een bontvrij Nederland? Het kan! Tekent u mee?